Thursday 29 December 2011

Napret

Kerst is weer voorbij. En wat een drukte was dat. Ons o zo kalme drietal werd verder versterkt door twee kleine neven. Waarvan vooral de kleinste, amper zes weken oud, zich liet gelden. Nu is iedereen weer naar huis en de rust zal over een jaar of achttien wel weer wederkeren. Wat zo heerlijk is na alle drukte van kerst is dat je de eerste dagen in ieder geval niet hoeft te koken. Je eet simpelweg de restjes van het festijn.

In Engeland staan de bladen vol recepten voor curry van leftover turkey, maar dat was me zelfs teveel moeite. Voor het bordje hierboven wokte ik het groen van de leeggeplukte spruitstelen, raspte er wat gember en sinaasappelschil over, en bluste met sinaasappelsap en honing. Daarna roerde ik er wat fijngesneden restjes gans door en serveerde met een kliekje aardappelpuree. Weer een dag klaar. Jasmijn eet al dagen restjes bietensoep gemengd met diezelfde puree en smult ervan.

Nu begint de bodem van de ijskast toch in zicht te komen. De restjes worden specifieker en er moet weer gekookt worden. Deze schotel maakte ik met een restje mince meat. En nee, dat is geen gehakt. Het is het zoete mengsel van gedroogde vruchten en drank waarvan de Engelse mince pies worden gemaakt. Heb je dit niet staan, gebruik dan een mengsel van gedroogde zuidvruchten als rozijnen, krenten, gedroogde appeltjes, citroen en sinaasappelrasp, bruine suiker en niet te vergeten een scheut brandy. Het is een geurige, kruidige winterschotel die zelfs de somberste dag een beetje kan opfleuren.

Zuurkoolschotel met mincemeat en notenkruimel

1 kg aardappel

4 pastinaken

1 selderijknol

1 kg zuurkool

gedroogde abrikozen

mincemeat (of het mengsel hierboven beschreven)

gemengde specerijen (nootmuskaat, kaneel, kruidnagel, piment)

80 g (glutenvrij of gewoon)meel

40 g boter of harde margarine

handje geschaafde amandelen

Schil en snijd alle knollen fijn, kook ze in ruim water gaar en stamp er puree van. Voeg wat melk toe om hem smeuïg te maken, en wat olie, peper, zout

Meng dan de zuurkool met 5 grote eetlepels mince meat, of meer naar smaak, en een handje gedroogde fijngesneden abrikozen. Proef, en kruid eventueel wat bij met wat extra nootmuskaat, kaneel, kruidnagel en piment.

Kneed dan het meel en de boter tot een kruimelig deeg. Roer er de amandelen door. Kruid met ongeveer 1 theelepel nootmuskaat, 1 theelepel kaneel, 1/2 theelepel kruidnagel en een 1/2 theelepel piment,

Leg in een grote ovenschotel een laag zuurkool en schep daarover de puree. Strooi eroverheen het kruimeldeeg. Bak het geheel een half uur in de oven op 200 graden.

Tuesday 20 December 2011

Een eigen huis


Belletjes klingelen, lichtjes fonkelen en kerstliedjes zwieren zachtjes door de kamer. Kersttijd is aangebroken. Hagel en storm beuken buiten tegen het huis, maar gelukkig is het vakantie en hoeven we nergens naar toe vandaag. We blijven binnen. Binnen is het warm en ruikt het naar sparrennaalden en kruidige koek. De kerstvakantie duurt nog lang maar wij vermaken ons met leuke dingen doen. Lekkere dingen. We gaan een peperkoek huis bakken.

Maar wat voor een? Een glutenvrije, zodat ik zelf mee kan eten? En koemelkvrij voor Jasmijn? Koken in ons huis is niet makkelijk meer.
Is het mogelijk een stevig genoeg recept voor glutenvrije peperkoek te bedenken, waar ik een huis van kan maken dat niet in elkaar stort? Natuurlijk, ik houd van een uitdaging.

Alleen, ik heb Moodkids een artikel beloofd, mét foto’s van mijn huis, dus ik kan geen risico’s nemen. En niet zit iedereen te wachten op een glutenvrij recept. Ik eindig met niet één, niet twee maar drie recepten. Een simpel recept voor een makkelijk, stevig huis, mét gluten, zonder ei. En een glutenvrije variant, beproefd en geproefd. Als laatste maak ik een traditioneel Duits recept voor Lebkuchen, op basis van roggemeel.

Alledrie de varianten zijn geschikt voor het maken van een huis en we bouwden er twee helemaal af, met succes. De glutenvrije peperkoek breekt wat sneller dan die gemaakt met tarwemeel, maar breuken kun je lijmen met wat glazuur en als het huis eenmaal staat is het stevig. Roggemeel is heel laag in gluten, maar levert toch een stevig huis op. Aangezien ik grof roggemeel gebruikte werd de koek wat ruw van structuur, ik zou een fijner roggemeel aanbevelen. De smaak van lebkuchen doet een beetje denken aan ontbijtkoek, die immers ook van roggemeel wordt gemaakt.

Peperkoek (naar keuze glutenvrij of zuivelvrij te maken)

250 g koude boter, in stukjes *
600 g meel (naar keuze tarwe of glutenvrij**)
200 g fijne bruine suiker
7 eetlepels stroop
1 ei (alleen bij glutenvrij)
2 theelepels bakpoeder
1 theelepel kaneel
4 theelepels gember
1 eetlepel xanthaan gom (alleen bij glutenvrij)
1 eetlepel vlozaad (psyllium husk) (alleen bij glutenvrij)

* Dit kun je vervangen door een zuivelvrije harde margarine
** Ik gebruik Dove’s Farm glutenvrij meel.

Er is veel te doen dus ik zet de kinderen aan het werk. Eerst maken we het deeg. In een grote kom mengen we de ingrediënten door elkaar. Samen kneden we het mengsel tot een soepel deeg.
Mocht het deeg te nat worden voeg dan wat extra lepels meel toe, het moet niet plakkerig zijn. Als het netjes gemengd is leggen we het deeg een half uurtje in de ijskast om op te stijven. Als het klaar is zetten we de oven aan op 200 graden om voor te verwarmen.


We bestrooien een snijplank en onze deegroller met wat meel en rollen het deeg tot dunne plakken van ongeveer een halve centimeter dik. Daaruit snijden we een dak en muren voor ons huis. Als je wilt kun je een deur en ramen uitsnijden. Om het makkelijker te maken kun je de Moodkids template gratis downloaden.
We bakken de muren en dakpanelen ongeveer 10 tot 12 minuten. Als we ze uit de oven halen laten we ze helemaal afkoelen op de plaat, zonder ze aan te raken! Ze zijn nu nog erg zacht en anders zullen ze breken, zeker de glutenvrije exemplaren. Eenmaal koud zijn de delen stevig en kunnen we het huis in elkaar zetten. Omdat het een precies werkje is waarvoor vier handen nodig zijn, liefst niet van peuters en kleuters, doen papa en mama het ’s avonds samen. Dan kan het meteen goed drogen gedurende de nacht. Om het huis in elkaar te lijmen mengen we 250 g poedersuiker met een eiwit tot een stevig glazuur.

Voeg eventueel nog wat water of juist extra poedersuiker toe, het glazuur moet net vloeibaar zijn maar niet te dun, anders droogt het te langzaam. Met een spuitzak, bijvoorbeeld gemaakt van een plastic zakje waar een puntje uit is geknipt, kitten we de muren van binnenuit dicht. Mocht je breuken krijgen in je panelen dan kun je ze met het glazuur lijmen. Laat ze dan wel goed drogen voordat je verder bewerkt. De breuklijnen kun je later tijdens het versieren bedekken.

Als het huis klaar is komt het leukste, het versieren. Je kunt alles gebruiken wat je mooi vindt. Koekjes, snoepjes, marshmallows, chocolade, zuurstokken, gekleurde sprinkels. Met hetzelfde glazuur waarmee we het huis in elkaar gekit hebben plakken we de versieringen vast. Als je met kleine kinderen werkt zet dan je perfectionisme opzij. Laat ze lekker rommelen, het wordt hún huis en als je een heel strak gestileerd huis wilt kun je het beter alleen maken. Pas wel op met wriemelende peutervingers, het glutenvrije huisje is fragiel.


Het is een goed idee heel kleine kinderen niet direct aan het huis zelf te laten werken. Maak van de restjes deeg die je overhebt kerstboompjes, sterren, peperkoekmannetjes of simpelweg rondjes. Laat de kinderen deze versieren en plak ze later tegen de wanden aan. Ziet je huisje toch wat al te gammel uit? Een flinke sneeuwbui van poedersuiker doet wonderen. Of spatel een paar flinke lepels wat dunnere glazuur over het dak en laat hem naar beneden druipen. Zo bedek je meteen eventuele oneffenheden.




Lebkuchen

600 g roggemeel
350 g suiker
4 eieren
80 g honing
1 eetlepel bakpoeder
3 à 4 eetlepels kruiden (gember of speculaaskruiden)

Kneed de ingrediënten door elkaar tot een soepel deeg. Laat het enkele uren op kamertemperatuur rusten. Verwerk het dan als boven beschreven, maar bak het op 165 graden circa 20 minuten.



En zo kan iedereen genieten van zijn eigen huis. Met of zonder gluten, melk, ei of tarwe. Eet smakelijk, en een heel fijne kerst!

Een deel van dit artikel verscheen ook op Moodkids

Tuesday 13 December 2011

Soep

Soep is lekker. Soep is gezond. Soep is heel makkelijk te maken. Soep maakt je warm nadat je overvallen bent door een hagelstorm. Ik zeg dus: Eet meer soep.

Al deze recepten zijn met wat stevig brood en boter geschikt als warme maaltijd.

Borsjt


Borsjt is een prachtig dieprode bietensoep die vooral in Oost Europa en Rusland wordt gegeten. Een Poolse kennis vertelde mijn moeder dat in borsjt alles kan en mag, zolang er maar bieten ingaan. Ze vond het een prachtige soep om restanten groente in te verwerken. Dit is mijn borsjt geworden. Ik had er graag nog wat friszure appel bij gedaan, maar die was net op, dus voegde ik als zure component een paar eetlepels citroensap toe. Je kunt ook een scheutje azijn toevoegen.

8 bieten
3 aardappels
halve selderijknol
kwart rode kool
1 ui
2 wortels
laurier
citroensap, naar smaak
bouillon (groente of rund)

Snijd alles fijn. Fruit de ui zachtjes aan in wat olie. Voeg de rest van de groente toe en overgiet het geheel met de bouillon. Laat het ruim een half uur koken, totdat alle groenten zacht zijn. Pureer dan de soep glad. Serveer de soep met zure room en verse dille.

Ham-preisoep


Laatst kookten we weer eens een Gammon, een flinke beenham, en het kookvocht daarvan is een heerlijke ham-bouillon. Samen met de restjes ham aten we de volgende dag deze engelse klassieker. Heb je, toevallig, net geen ham gekookt gisteren dan kun je ook een andere bouillon gebruiken. Liefst wel van varkensvlees, of anders groente. Voor een vegetarische variant vervang je de ham door paddestoelen.

1 ui
2 grote of 3 kleinere aardappels
3 middelgrote preien
bouillon
150 ml room
handvol ham, in kleine stukjes

Snijd de ui en fruit hem aan. Was en snijd ook de prei en fruit deze mee. Schil de aardappels en snijd ze in kleine stukjes. Gooi ze bij de prei en roer even om. Overgiet het geheel met zoveel bouillon tot het ruim onder staat en laat doorkoken tot de prei en aardappels gaar zijn, ongeveer twintig minuten. Voeg dan de room toe en pureer alles fijn. Voeg vlak voor het serveren de ham erdoor.

Zuurkoolsoep


Zuurkool is in Engeland moeilijk te krijgen. Gelukkig hebben we zo onze manier om toch en voorraadje te krijgen. Het liefst maak ik er soep van. Er was ooit een recept, lang geleden, ik meen uit de Allerhande. Maar dat is al jaren kwijt, dus nu maak ik mijn eigen versie.

1 pak zuurkool
2 aardappels
1 blikje ananas op sap
1 ui
groentebouillon
gemengde groene kruiden (tijm, salie, rozemarijn)
150 ml crème fraiche

Snijd en fruit de ui. Voeg de zuurkool toe, de in stukken gesneden aardappel en overgiet alles met de bouillon tot het net onder staat. Giet het sap van de ananas erbij. Kook tot de aardappelen gaar zijn. Roer dan de soep stevig zodat de aardappel uit elkaar valt en de soep bindt. Je kunt hem pureren maar dan verlies je de textuur van de zuurkool en ik vind zelf dat dat de soep wat saaier maakt. Voeg op het laatst de stukjes ananas toe en de crème fraiche. Als je wilt kun je er bij het serveren nog wat reepjes ham of uitgebakken ontbijtspek op strooien.

Binnenkort meer soeprecepten. De winter is nog lang niet voorbij. Op dit moment droom ik van kastanjesoep (geweldig voor het kerstdiner ware het niet dat Roel niet van kastanjes houdt) en zoete aardappel-pindasoep. Recepten volgen.

Wednesday 7 December 2011

Kerstgans


Engeland staat op zijn kop. De belangrijkste feestdag van het jaar komt er aan en Engelsen bereiden zich graag goed voor. Kerstbomen staan al weken klaar, kerstkaarten worden royaal uitgedeeld en carols klinken overal. Nu de goedheiligman weer naar Spanje vertrokken is gaan ook wij Hollanders langzaam aan het volgende feest denken. Met natuurlijk de hamvraag: wat gaan we eten? Al mijn favoriete webwinkels sturen herinneringen, als ik zeker wil zijn van een spoedige bezorging moet ik mijn kerstbestellingen snel plaatsen. Tijd om te beslissen. De gemiddelde leeftijd tijdens ons kerstdiner dit jaar is laag, zeer laag, met de jongste nog geen twee maanden oud. We willen dus voor elk wat wils.

Ik struin door mijn archieven. Wordt het, zoals vorig jaar, klassiek Engels? Of doen we het dit keer liever Nederlands. Die vraag zet me aan het denken. Wat is eigenlijk een traditioneel Nederlands kerstdiner? Bestaat dat wel? Als ik terugdenk aan de kerstmissen uit mijn jeugd proef ik haas, hert, fazant. Elk jaar wat anders. Wat bleef was mijn moeders luchtig piekende aardappelpuree. Stoofpeertjes. Spruitjes met kastanjes. Aangevuld met het laatste recept uit de Allerhande van dat jaar, wat waarschijnlijk half Nederland at. Meer nog is een Nederlandse kerst de kerststol bij het ontbijt. De kransjes in de boom, van chocolade, met zoete vulling en kleine spikkeltjes. Kerstkransen van banketstaaf.

Na vijf jaar in Engeland worden mijn Nederlandse herinneringen overschaduwd door de Engelse. De mince pies, Christmas pudding, Christmas cake. De mulled cider, honey roast parsnips, geglazuurde kerstham en gepofte kastanjes. Engelse kerst is kruidig, geurig en zoet. Er is een ding echter wat me niet kan overtuigen. In het overgrote deel van de huizen komt een gebraden, gestuffde kalkoen op tafel. Saai vlees, dat van mij aan de andere kant van de Atlantische oceaan had mogen blijven. Dus kozen wij vorig jaar voor een gans. Dat is de echte Engelse klassieker, gegeten door Charles Dickens en zijn Scroodge. En wat een genot was dat beest. Bijna negen maanden zwanger had ik weinig gasten aan tafel en acht kilo gans. We aten een week van de gans. Van het karkas trokken we bouillon, die we op derde kerstdag omtoverden tot goose-parsnip soep. Van de laatste restjes maakten we een leftover curry. In het uitgelopen vet roosteren we al een jaar lang onze aardappels. Ga je voor gans, wees dus niet bang een te groot exemplaar te kopen. Hij komt wel op.

En wat eten we dit jaar? Het besluit is nog niet genomen maar ik weet wie mijn stem krijgt.


Kerstgans

1 gans
2 citroenen
3 limoenen
eetlepel vijf kruiden mangsel
groene kruiden (peterselie, tijm, salie)
honing

Ik kocht een prachtig exemplaar, die op de foto's vrolijk rondzwierf door de heuvels van Wales. Zo veel frisse buitenlucht, die moest wel heerlijk smaken. We vulden de gans niet, aangezien dat het evenredig garen niet ten goede komt, en de kans op een droge, overgare borst groter wordt. Ook bonden we de poten niet vast. De poten zouden namelijk eigenlijk langer moeten roosteren dan de borst, en er is het risico dat je ofwel ongare poten krijgt ofwel een droge borst. Er zijn een aantal trucs om dit te voorkomen, geinspireerd door Harold McGee. Je kunt bijvoorbeeld de gans eerst met de borst naar beneden braden, zodat die als laatste warm wordt. Draai hem daarna om zodat de huid bovenop goed kan bruinen. Een andere truc is de borst tijdens het braden af te koelen met een vloeistof, bijvoorbeeld bouillon. Wij deden dit niet, omdat het gebruiken van vloeistoffen zorgt dat je geen krokante huid krijgt. Voor een krokante huid is het juist belangrijk dat deze goed droog is voor je gaat bakken.


We kruiden de gans geurig, gebaseerd op een recept van Gordon Ramsey. Rasp de schil van de citroen en de limoen. Meng de rasp met een paar eetlepels honing, een paar lepels fijn zeezout, een eetlepel vijfkruiden mengsel en peper. Wrijf dit mengsel royaal over de gans. Wrijf de binnenkant van de gans in met zout en wat over is van het mengsel. Prop de rest van de limoen en citroen en een handvol groene kruiden in de gans. Je kunt dit van tevoren doen, eventueel zelfs de dag voor kerst.


Verwarm de oven voor op 220 graden. Braad de gans tien minuten op 220 graden, dan 20 à 30 minuten per kg op 190 graden, afhankelijk van hoe gaar je hem wilt. Giet elk half uur wat van het vocht uit de braadslee over de borst van de gans. Laat de gans een half uur rusten, verpakt in folie voor je hem aansnijdt. Giet het vet af en zeef het. Je kunt dit opvangen en bewaren, en gebruiken om aardappels in te roosteren. Het blijft, afgesloten in de ijskast, erg lang goed.



Wat we daadwerkelijk zullen eten, ik zal het laten weten. En jullie? Wat eten jullie deze kerst?

Tuesday 29 November 2011

Van harten en vrijers


Vol verwachting klopt Tijm’s hart. Zou Sinterklaas de weg wel weten te vinden naar ons huisje aan de andere kant van het kanaal? Gelukkig is de stoomboot snel en opgelucht zingen de kinderen hun dank je wel bij goedgevulde schoenen. Dankzij lieve oma’s en opa’s hebben we ook dit jaar geen gebrek aan pepernoten, schuimpjes en muizen. Maar nu de grote dag in aantocht is en de voorraad langzaamaan begint te slinken duiken we toch de keuken in. Al was het maar omdat niets zo lekker ruikt als versgebakken speculaas.

Toevallig vond ik laatst op de rommelmarkt deze vriendelijke vent. Waar hij vandaan komt en wie hij is weet ik niet, maar hij komt goed van pas. Ik ga een vrijer bakken. Want Sinterklaas is niet alleen een kindervriend maar ook de beschermheilige van jonggeliefden. Lang geleden gaven jonge mannen, anoniem, hun beminde op vijf december een hart van suikerwerk of marsepein. Of een vrijer, van speculaas, versierd met glazuur en noten. En hopelijk versierde je daarmee in een klap je meisje. Een vergeten traditie, weggeconcurreerd door die andere heilige, Sint Valentijn. Jammer, want een zoet hart of een kruidige koek is toch veel leuker, en niet te vergeten lekkerder, dan een suf kaartje van papier?

Voor we beginnen te bakken moeten we de kruiden maken. Je kunt ze hier niet kopen, dus mengen we ze zelf. Veel leuker, en je kunt ze helemaal aanpassen aan je eigen smaak. Je kunt zo veel of weinig maken als je wilt, je kunt het recept hieronder maken met theelepels, eetlepels of soeplepels, zolang je de verhoudingen maar goed hebt. De belangrijkste regel: er zijn geen regels, behalve dat het mengsel pas goed is als jij het lekker vindt. En natuurlijk je geliefde.

Speculaaskruiden

3 lepels kaneel
1 lepel nootmuskaat
1 lepel kruidnagel
Naar smaak een halve eetlepel van een of meer van de volgende specerijen: kardemom, anijszaad, peper, gember piment en koriander.


Voor mijn glutenvrije vrijer gebruikte ik mijn recept voor gingerbread, waarbij je simpelweg de gember vervangt door de speculaaskruiden. Wees royaal met de kruiden, liever te veel dan te weinig!

Wie zoet is krijgt lekkers. Nu zijn er heel wat stoute kindertjes hier in huis, en om ze wat zoeter te maken gaan we borstplaat maken. Borstplaat maken lijkt heel makkelijk. En dat is het ook. Maar soms, onverklaarbaar, gaat het fout. Wanhoop niet, begin gewoon opnieuw. Mislukte of gebroken borstplaat kun je opnieuw opkoken.


Borstplaat

500 g suiker
150 ml water (of andere vloeistof)

Los de suiker in een steelpan op in het water en verhit het mengel goed roerend. Laat het even doorkoken, maar niet te lang en te hoog, het moet geen karamel worden. Het borstplaatmengsel is goed wanneer als je het van een lepel laat druppelen de laatste druppels als een taaie, elastische draad terugveren. Neem het mengsel van het vuur en laat het al roerende een tijdje afkoelen. Hoe langer je roert hoe zachter van textuur de borstplaat wordt. Leg de borstplaat vormen op een stuk bakpapier en giet het mengsel erin. Laat ze zolang afkoelen tot je witte vlekjes ziet verschijnen, je kunt ze dan op hun kant zetten om verder af te koelen. Haal als ze helemaal hard zijn de borstplaat uit de vormen.




Om de borstplaat verschillende smaken te geven kun je het water vervangen door iets anders. Bijvoorbeeld melk, room of koffie. Voor smaak kun je vanillesuiker of cacaopoeder toevoegen. Of bijvoorbeeld rozenwater, citroenrasp en gekonfijte gember.

Ik fantaseerde van citroen-roomborstplaat, met de frisromige smaak van lemon curd. Maar het werkte niet, elke poging draait uit op hetzelfde, een goddelijk smakende maar tandenbrekend taaie karamel. Blijkbaar is de reactie van het zuur met de eiwitten zodanig dat een taaie textuur ontstaat. Dus nog maar eens proberen. Met minder room. Of minder citroen.

En wat drinken we bij al dit lekkers? Bisschopswijn natuurlijk!

Thursday 24 November 2011

Meugen


Je kunt geen kookcolumn inzien tegenwoordig zonder te lezen over hoeveel voedsel we wel niet weggooien met z'n allen. De cijfers ben ik alweer vergeten maar de boodschap beklijft. Recyclen is hip, en nu ook in de keuken. Het deed me eens bijhouden wat er hier zoal in de groenbak verdwijnt. Wat bordjes half-opgegeten kindereten. Die verdwaalde broccoli laatst, verstopt achter de wortels in de groentenla, die zulke vreemde kleuren had dat ik hem zelfs het konijn niet durfde te geven. Maar verder viel het eigenlijk reuze mee. Zo heb ik dat thuis geleerd. Mijn moeder’s ijskast en vriezer stonden vol bakjes met restjes en nu de mijne ook. Handig als je geen zin hebt om te koken, een restjesbuffet staat zo op tafel. En uit een klein bakje schep je al gauw een peuterbord vol.
Waren de restjes te weinig voor een bakje dan keek mijn moeder aan tafel minzaam de schaal in, dan de tafel rond. ‘Wie eet dit even op?’
Mijn vader kreunde maar at braaf door, tegen heug en meug. ‘Meugen,’ noemden we dat, de laatste restjes uit de schalen schrapen en met lange tanden wegwerken. Want weggooien is zonde.

Wat bij ons gelukkig ook weinig de groenbak in verdwijnt zijn ingrediënten. Oud brood gaat in de toaster voor het ontbijt van de kinderen, op zijn Engels, met Marmite. En tja, glutenvrij brood smaakt vers al oud dus ik meug het braaf. Van recept koken is een kunde die ik niet beheers, dus kook ik uit mijn hoofd. Voor mij geen ingrediëntenlijsten met halve courgettes, drie blaadjes koriander of een kwart ui. Ik prop het er allemaal bij. Toch blijft er wel eens wat liggen. Bij de wekelijkse internetboodschappen klik ik links en rechts op wat me lekker lijkt. Plannen doe ik later wel, want tegen de tijd dat het bezorgd is ben ik al lang vergeten wat er komt. Zo kan het dus gebeuren dat ik de ijskast in kijk en er van alles op moet. Deze twee recepten zijn allebei makkelijk en snel klaar. De meeste ingrediënten heb je wel in huis, en voor je het weet is je ijskast leeg en je maag vol.


Hartige taart van oud brood en groente

3 à 4 sneetjes oud brood (gewoon of glutenvrij)
4 eieren
klein bakje zure room of crème fraiche
grote hand geraspte kaas
gemengde groentes
kruiden naar smaak

Klop het ei met de zure room los en voeg wat peper en zout toe. Maak het brood fijn en meng het erdoor. Meng de overige ingrediënten erbij en kruid naar smaak. Zorg dat het mengsel vloeibaar genoeg is zodat alle ingrediënten goed bedenkt zijn. Zonodig voeg je een extra ei toe. Giet het mengsel in een ovenschaal en bak een half uur op 180 graden.

Afhankelijk van welke groente je gebruikt moet je kijken of hij voorgekookt moet worden, sommige groentes garen erg langzaam. Bloemkool, broccoli, wortel, pompoen en asperges kun je het beste vijf minuten stomen of blancheren. Champignons, prei, paprika, ui en courgette kun je even aanbakken in wat olie. Harde groentes als courgette en wortel kun je ook raspen, dan hoef je ze niet voor te koken en groen fobische peuters kunnen ze niet eruit peuteren . Verder kan eigenlijk alles in dit recept, je kunt wat ham toevoegen, verse (tuin)kruiden. Fruit. Blikjes die al jaren in de weg staan in de voorraadkast. Die vijf laatste deelbokjes spinazie uit de doos. Verschillende soorten kaas, blauwe of van de geit. In stukjes gesneden gekookte (zoete) aardappel. Olijven. Alles wat je vindt in de krochten van ijs- en voorraadkast. Pas alleen op met hele natte groentes als tomaat, deze kunnen je taart zompig maken.

Op de foto een exemplaar dat ik maakte met groene asperges. Verder hield ik hem simpel, ik voegde alleen oude cheddar en een snuf nootmuskaat toe.


Bijna niet te geloven hoe makkelijke tomaten-groentesoep

1 à 2 pakken tomatensap
bouillonblokjes (optioneel)
gemengde groentes en kruiden

Deze soep maak ik graag als de kinderen een paar dagen slecht gegeten hebben. Zo krijgen ze in een klap een heleboel vitamines binnen, want tomatensoep eten ze altijd. Zijn je kinderen erg lastige eters dan kun je de soep pureren, maar liever laat je hem lekker grof. Je bakt simpelweg alle groenten even aan in een pan met dikke bodem. Dan giet je het tomatensap erbij, totdat alles flink onderstaat en laat het geheel een kwartiertje doorkoken. Als je ze gebruikt voeg je de bouillonblokjes toe, een voor een, naar smaak. Als je sterk smakende groentes gebruikt in je basis, bijvoorbeeld ui, prei en selderij, is het niet nodig, dan volstaat wat zout en peper.

Verder kun je alles toevoegen wat je wilt. Gewoon een rommeltje of wat meer doordacht. Bijvoorbeeld Italiaans, met venkel, courgette, olijven, tuinkruiden en blokjes feta. Of Mexicaans, met paprika, een blik kidneybonen, gekruid met komijn, korianderzaad, en paprikapoeder. Die serveer je natuurlijk met zure room en nachochips.

Tuesday 15 November 2011

Groenteglorie


In ons middelgrote forensendorp zijn zeker zes kringloopwinkels voor het goede doel. Drie winkels met ansichtkaarten, vijf drogisten en vier supermarkten. Geen enkele groentewinkel, visboer, scharrelslager, of wat voor speciaalzaak voor levensmiddelen dan ook. Daarvoor moet je naar Londen, naar Borough market, waar je alles kunt krijgen wat je maag begeert. Maar ja, drie kwartier in de trein voor de boodschappen gaat wat ver, zeker met drie kleine kinderen op sleeptouw. Met peuters is boodschappen doen sowieso al geen feestje, en om gebrul en gekrijs tussen de schappen te voorkomen bestel ik tegenwoordig het meeste online. Er ging een wereld voor me open, want afstanden vallen weg en ik ontdekte geweldige winkels. Mijn favoriete webwinkel heeft een prachtige selectie biologische seizoensgroenten en fruit, en allerlei ander verantwoord lekkers. Als je op dinsdag bestelt lijkt het op vrijdagochtend of Sinterklaas langs is geweest en een doos vol lekkers heeft achter gelaten. Deze groentes zijn zo lekker, die verdienen een speciale behandeling.

Traditioneel zijn we gewend vlees of vis de boventoon te laten voeren in een maaltijd, waarbij de groente de tweede, of derde, viool speelt. Een bijgerecht, niet meer. En dat terwijl groenten eigenlijk zoveel te bieden hebben. Steeds vaker draai ik het tegenwoordig om en begin ik met groente, om het gerecht dan verder uit te bouwen tot alle voedinggroepen vertegenwoordigd zijn. En zo ontstonden de volgende glorieuze groentegerechten.


In Engeland is de Hollandse boerenkool niet te krijgen. De Engelse Kale lijkt erop, maar is veel zwakker van smaak en daarom minder geschikt voor de stampot. Ik vond deze paarse variant, die er qua smaak een beetje tussenin zit. Je kunt ook gewone boerenkool gebruiken voor het volgende recept. Vijfkruiden mengsel is een chinees kruidenmengsel dat je bij een chinese winkel kunt kopen. De samenstelling wisselt, maar het bestaat over het algemeen uit steranijs, kruidnagel, kaneel, venkel en Sechuan peper.

Aziatische boerenkool


400 g boerenkool, fijngesneden
2 theelepels vijfkruiden mengsel
1 kleine rode peper
2 cm geraspte gember
2 eetlepels sojasaus
1 bakje oesterzwammen
1 handje cashewnoten

Verhit wat olie in een wok en bak daarin het vijfkruidenmengsel kort. Voeg dan de fijngesneden rode peper, en de gember toe en bak nog eventjes. Voeg de oesterzwammen toe en daarna de kool en bak het geheel snel gaar. Blus met wat sojasaus. Rooster de cashewnoten in een aparte koekenpan en strooi ze over het gerecht. Serveer met rijst of noedels.


Deze kleurige kustwerkjes zijn geen stukken marsepein maar bieten. Geen rode, maar goudgele en roodgespiraalde witte. Een lust voor het oog. Eigenlijk wilde ik bietensoep maken, maar kon het niet over mijn hart verkrijgen deze prachtexemplaren te pureren dus roosterde ik ze.


Geroosterde bieten

2 cm geraspte gember
sap van een citroen
2 eetlepels honing
2 eetlepels sojasaus
olijfolie
een paar handen vol bieten, schoongeboend
een handje verse munt en koriander
yoghurt
peper en zout

Meng alle ingrediënten behalve de verse kruiden en yoghurt door elkaar en hussel het mengsel door de bieten. Rooster ze ongeveer drie kwartier in een hete oven rond de 200 graden. Meng door de yoghurt wat olijfolie, peper en zout. Schep als ze goud en krokant van buiten, en zacht van binnen zijn de bieten op de borden en verdeel de verse kruiden er royaal over. Serveer met de yoghurtsaus, pitabrood en uitgebakken halloumi kaas.

Het valt me op dat ik de laatste tijd veel groente rooster. Het past ook echt bij de tijd van het jaar, de stevige stugge herfstgroente laat zich graag goed doorgaren en de warme kruiden erbij geven ons een steuntje in de rug in dit barre boze weer. Ook de wortelen gingen de oven in. Ik mengde deze purperen schoonheden met wat gewone oranje exemplaren. Het roosteren van groente is heel gemakkelijk. Kleed ze aan met wat olie, wat zuurs (citroensap, balsamico), zoets (honing, maple syrup) en wat zouts (sojasaus, zout). Gooi er wat specerijen bij (kaneel, komijn, gember, chili, piment, alles kan en mag). Hussel alles eens flink en zet het minimaal een half uur in de oven.


Geroosterde wortels



Hussel de wortels met olie, honing, citroensap en een handje tijm. Rooster ze een half uur in de oven.

Tuesday 8 November 2011

Sterk


Vanwege elkaar direct opvolgende zwangerschappen en borstvoedingsperioden heb ik de laatste jaren weinig gedronken. Het was even wennen, maar daarna heb ik de alcohol verbazingwekkend weinig gemist. Nu ik langzaamaan steeds meer drink merk ik hoe mijn lichaam is veranderd. Het eerste glaasje maakt me rozig, het tweede druk en lawaaiig en bij het derde val ik in slaap. De jongedame die op de universiteit stoer de mannen bijhield met meters bier is er niet meer. We moeten immers vroeg weer op en die kater hakt erin. Maar genieten doe ik, al is het dan met mate, dus maakte ik dit jaar eindelijk sloe gin. Deze traditionele engelse likeur wordt gemaakt van de bessen van de blackthorn, sleedoorn in het Nederlands. De sleedoorn is familie van de pruim, en sleedoornbessen zien er uit als een kruising tussen een bosbes en een pruim.


Volgens ingewijden zouden ze te vinden zijn in elke hedgerow, heggenrij, in Engeland, dus gewapend met zakken gingen we op pad. We liepen de oude spoorlijn af. De bosrand. De kinderen werden lastig, de baby viel in slaap. Nog even, riep ik steeds, nog even, en ik vloekte binnensmonds, elke hedgerow, jaja, elke behalve deze kilometers die we uitkamden. Het kindergebrul werd luider, nog wat luider, en ik gaf het op. Moegezocht liet ik me overhalen, oké, we gaan langs de speeltuin, even dan, vooruit, niet te lang. En u raadt het al, daar stond hij, pal naast de glijbaan, waar we al jaren glijden: een hele grote sleedoorn. De kinderen speelden, mama plukte en iedereen was gelukkig.

Ook in Nederland komt de sleedoorn veelvuldig voor, vooral langs bosranden. De bessen zijn op hun best in het najaar als de nachtvorst er overheen is geweest, dan zijn ze net wat zoeter.


Sloe gin (sleedoorn likeur)

500 g sleedoornbessen
1 liter gin
200 tot 300 g suiker, naar smaak
eventueel een pijpje kaneel en wat kruidnagels

Was de bessen en prik ze met een naald, of als je traditioneel wilt zijn met de doorn van een sleedoorn, rondom in. Meng in een grote pot of lege fles de bessen, gin en de suiker, en als je die gebruikt de kruiden. Je kunt later nog extra suiker toevoegen naar smaak, maar het is belangrijk dat er wat in zit tijdens het trekken om een goede smaakoverdracht te krijgen. Laat de fles dan enkele maanden staan. De eerste weken moet je om de dag de fles schudden, daarna wekelijks. Als hij klaar is heb je een robijnrood vocht. Je moet nu de bessen eruit zeven en de likeur door een doek halen om alle gruis te verwijderen. De bessen kun je eventueel gebruiken voor een volwassen jam of chutney.


Rumtopf

Onlangs erfde ik van een oudoom een rumtopf, oftewel rumpot. Hierin maak je een klassiek duits toetje dat meestal omstreeks kerst wordt gegeten. In het voorjaar wordt de pot gevuld met rum en suiker, en de hele zomer worden restjes fruit, zoals bessen, kersen, pruimen of abrikozen toegevoegd. In het najaar is het mengsel klaar en wordt het gegeten met bijvoorbeeld ijs of wafels. Nu kreeg ik mijn rumtopf in de herfst, te laat voor zomerfruit. Maar, naast de sleedoorn vonden we dieppaarse vlierbessen, mysterieus laat rijp in november. Ik deed er een fles wodka, wat citroenrasp en wat suiker bij. Ik roerde af en toe flink om de bessen wat te kneuzen en nu wachten we af tot het kerst is en we onze wangen rood mogen drinken.

Eigenlijk kun je in elke pot of fles je eigen likeur maken. Neem een vrij smaakarme drank, wodka of brandewijn bijvoorbeeld, en voeg fruit, kruiden en suiker toe naar smaak. Vooral donkere, smaakvolle vruchten zijn geschikt. Het enige wat je nu nodig hebt is wat geduld. Je kunt je likeur als je hem te sterk vindt aanlengen met wat water en extra suiker. Als je nu aan de gang gaat heb je de likeuren nog op tijd klaar voor na het kerstdiner!

Wednesday 2 November 2011

Geen afhaal


Soms moet ik, vanuit het niets, opeens aan iets denken van jaren geleden. Aan de afhaalchinees waar we met mijn studentenhuis op zondag smakeloze blubber haalden, die we met veel smaak en bier verorberden. Aan de workshop chinees koken op mijn werk, een teambuilding event, waar een collega jubelde dat hij nu eindelijk had geleerd hoe hij met hulp van vetsin thuis gerechten echt chinees kon laten smaken. En dat ik toen, hoofdschuddend, juist dat ene ingrediënt wegliet, en arrogant en superieur glimlachte. Aan die keer dat een vriendin van Chinese afkomst me meenam naar haar favoriete restaurant, waar na een voor mij onverstaanbare dialoog met de ober een serie heerlijke gerechten op tafel kwam. Aan de crispy duck in Gerrard Street in Londen. En aan die ene vriendin in Frankrijk, die een overheerlijke Foe yong hai voor me kookte met een saus van tomatenketchup, azijn en een schep suiker.

Afhalen doen we niet vaak meer, ik heb er het geduld niet voor, omdat in de tijd dat we op pad zijn gegaan, besteld en gewacht hebben en eindelijk weer terug zijn, ik al lang zelf iets in elkaar geflanst heb. Zoals deze Foe yong hai. De saus is ondertussen wat geëvolueerd, van ketchup naar bliktomaat en iets meer gekruid, maar simpel is hij nog steeds. Je kunt de omelet vullen met wat je maar in huis hebt, wokgroenten en champignons liggen voor de hand, maar als je wat andere restjes uit je groentenla op wilt maken kan dat ook. Voor de authentieke smaak van afhaalchinees hoef je alleen maar een snuf vetsin toe te voegen aan je saus.


Foe yong hai (gevulde omelet met zoetzure saus)

2 eieren per persoon

Voor de vulling:
gemengde fijngesneden groente en champignons (bijvoorbeeld wortel, taugé, prei, paprika, chinese kool, boontjes)

Voor de saus:
1 kleine ui
1 teentje knoflook
1 cm geraspte gember
1 kleine rode peper
1 blik gepelde tomaten
1 à 2 eetlepels azijn
1 à 2 eetlepels suiker
1 eetlepel sojasaus

Snijd de ui en knoflook fijn en fruit ze in wat olie. Voeg de fijngesneden chilipeper en geraspte gember toe en bak even mee. Voeg dan de fijngeprakte tomaten, azijn, suiker en sojasaus toe. Proef de saus en balanceer de smaak met de azijn en suiker tot je een mooie zoetzure smaak hebt.
Kluts de eieren romig met wat peper en zout en bak voor iedere eter een omelet. Wok de groente en champignons in een paar minuten gaar met een scheutje sojasaus en wat peper en zout. Het hoeft niet sterk te smaken, de saus zal de smaak leveren. Leg dan op elk bord een omelet, vul hem met de groente en saus en vouw hem dubbel. Giet bovenop nog wat saus en serveer met rijst.

Friday 21 October 2011

Engelse kaas


Engelse kaas heeft buiten eigen land geen goede naam. Bij cheddar denken de meeste mensen aan rubberen velletjes die op een al even smakeloze hamburger liggen. Andersom staat Nederlandse kaas in het buitenland ook niet echt goed bekend. En terecht, want wat je hier in de supermarkt vindt, de ‘Goeda’ en ‘Iedam’, is niet direct om over naar huis te schrijven. Maar zoals Nederland toch echt vol geweldige kazen is (de gedachten alleen al aan een pondje boerenbelegen van de markt doet me het water in de mond lopen) zo is Engelse kaas in Engeland een ander verhaal. Cheddar komt in vele soorten en maten, van jong tot oud, van kruimelig tot sappig. Veel ervan zijn heerlijk. De enige kaassoort die verder nog internationale bekendheid heeft is de Stilton. Een pittige, vrij harde blauwe kaas, heerlijk met port. Maar Engeland kent ongelofelijk veel soorten kaas waarvan de meeste het eiland nooit verlaten. De Engelsen eten ze liever zelf op.

Zo is er de zachte, kruimelige Wensleydale. De donkere Red Leicester en Double Gloucester. Cornish Yarg. Cheshire. Lancashire. Shropshire Blue. Elke zichzelf respecterende county heeft wel een eigen kaas. Met bijbehorende rituelen, zoals het jaarlijkse kaas rollen in Gloucestershire, waarbij deelnemers een flinke heuvel afsnellen, om als eerste de buit, een acht pond flinke Double Gloucester, te vangen. En, laat de Fransen het niet horen, maar in het zuiden, in Somerset maken ze een niet onverdienstelijke Brie en Camembert.

Er is alleen een ding wat je met Engelse kaas moeilijk kan: Een boterham beleggen. Een Hollandse boterham dan, met nette dunne plakken. In aanraking met een Hollandse kaasschaaf valt de Engelse kaas beledigd in kruimels uiteen. Zo’n dun, calvinistisch plakje, dát kan hier niet. Dus doen we dat dan ook maar niet. We eten de kaas in grote brokken, met pickle, stukken appel en uitjes in onze Ploughman’s. En als we hem al op de boterham doen dan geraspt, in dikke lagen, vergezeld van tomaat, komkommer, relish en heel veel boter. Of we gebruiken hem in de keuken. In het volgende recept gebruikte ik Shropshire Blue. Dit is een harde blauwe kaas, die een beetje lijkt op Stilton, maar een dieporanje kleur heeft. Kun je die niet krijgen dan kun je hem vervangen door Stilton, of een andere blauwe kaas. Of zelfs een harde geitenkaas, zolang het maar een pittige, zoute kaas is die tegenwicht biedt aan de zoetzure bieten.


Geroosterde balsamico-bieten met Shropshire Blue

8 verse bieten
scheut olijfolie
scheut balsamico-azijn
handje verse oregano
zeezout en peper
ongeveer 200 g Shropshire kaas

Schrob de bieten goed schoon maar pel ze niet. Als de schil erg dik is kun je die na het roosteren verwijderen, is hij dun en schoon dan kun je hem gewoon opeten. Als de bieten erg groot zijn kun je ze het beste doormidden snijden, anders duurt het erg lang voor ze gaar zijn. Leg ze in een ovenschaal en besprenkel ze rijkelijk met olijfolie, balsamico en peper en zout. Bak ze in de oven op ongeveer 200 graden in ruim drie kwartier gaar. Ze moeten zacht zijn maar niet gerimpeld en gekrompen worden. Snijd de kaas in wiggen, en rangschik de bieten en kaas op een bord. Besprenkel nog met een paar druppels balsamico en wat olijfolie en garneer met de oregano. Serveer met gepofte aardappels.

Thursday 20 October 2011

Appelfestijn


In de appelboom in onze tuin hangen nog een paar appels. De hele lente en zomer lagen de onrijpe appeltjes onder vuur van twee kleine jagers. Eerst plukten Tijm en Linde de onderste takken leeg. Na veel straf en boze ouders probeerden ze het een week later opnieuw, nu met een visnet, zodat ook de hogere takken steeds kaler werden. Appels zijn geweldig speelgoed, je kunt ermee gooien, ze opstapelen, zandtaarten met appel bakken, of ze gewoonweg verzamelen, in emmers, bakjes en jaszakken. Nu de herfst en daarmee de appeltijd aangebroken is hangen de enige appels die nog over zijn onbereikbaar hoog in de boom. Dus leer ik Tijm een nieuw trucje: We schudden de boom, we trekken en duwen, de boom wankelt en trilt. Plof, plof, plof, pardoes vallen de rijpe appels op de grond. Door het dolle rennen Tijm en Linde rond, de buit verzamelend in hun rode kruiwagen. Ze duwen hem al naar het speelhuisje, maar nee, deze appels gaan de keuken in. Daar, in een grote bak, verzamelen we de gebutste en gehavende appels, en al weken eten we ons bol aan appelmoes, appelcake, appeltaart of gewoon appel, zo uit het vuistje. De bont en bruine appels schreeuwen ons toe, eet ons, verwerk ons. En snel een beetje.

Creatief met appeltaart


Een makkelijk basisrecept voor een glutenvrije appeltaart vind je hier. Het is een heerlijk zachte en niet droge appelcake, waarbij de appels wegzinken in het beslag dat eroverheen rijst Het is een prima recept, behalve dat ik wat meer appels gebruik, en het naar mijn smaak een wat saaie taart is. Nou is dáár natuurlijk wel wat aan doen. Iedereen kent appeltaarten met rozijntjes, nootjes en kaneel, maar ik doe graag wat gewaagders. Ook als je niet glutenvrij eet of al een uitstekend recept hebt, van je oma, oudoom of buurvrouw dat je al jaren maakt, ik daag je uit, wees creatief en bedenk jouw unieke appeltaartsmaak. Mijn favoriete toevoegingen zijn warme kruiden, natuurlijk kaneel, maar ook piment, kruidnagel, kardemom, steranijs, speculaaskruiden, verse of gedroogde gember en nootmuskaat. Daarnaast kun je allerlei andere fruitsoorten toevoegen, bijvoorbeeld bosbessen, bramen of vlierbessen. Vers of in de vorm van jam. Andere leuke smaakmakers zijn amandelspijs, citroenschil, ingemaakte gember en noten. Of, doe eens echt gek en maak een perentaart. Wat is jouw geheime appeltaart ingrediënt?

Appelmuffins


Deze heerlijke appelmuffins zijn supermakkelijk en voor peuters wat beter te eten dan een gewone, kruimelige appeltaart. Omdat door het beslag gepureerde appel gaat zijn ze heerlijk sappig, zelfs als je ze maakt van glutenvrij meel.

125 g basterdsuiker
125 g boter op kamertemperatuur
2 eieren
225 g (glutenvrij) meel
1 theelepel bakpoeder
snufje zout
ongeveer 5 appels
handje rozijnen
2 theelepels kaneel

Schil en snijd de appels. Hak ongeveer de helft fijn met een pureerstaaf of keukenmachine. Snijd de rest in kleine stukjes. Klop de boter met de suiker romig, voeg dan de eieren toe en klop nog even door. Voeg dan het meel, bakpoeder, 1 theelepel kaneel en het zout toe, en klop tot een romig beslag. Roer hier de fijngemaakte appel door. Meng de appelstukjes met een handje rozijntjes, een eetlepel suiker en de rest van de kaneel. Schep in papieren muffinvormpjes steeds een paar eetlepels beslag, en daaroverheen verdeel je het appel-rozijnenmengsel. Bak ze in een voorverwarmde oven op 200 graden ongeveer 25 minuten.

Gevulde appels uit de oven.


Dit is een echte klassieker, en de eer van het recept gaat dan ook niet naar mij maar naar mijn moeder, die het in mijn jeugd vaak maakte. Voor een volwassen variant giet je een scheut cognac erbij.

Boor met een appelboor een gat in de appels, zorg dat je alle harde stukjes van het klokhuis verwijdert. Roer dan wat rozijnen, bruine suiker, kaneel en boter door elkaar en prop daarmee het gat vol. Bak de appels in de oven op 180 graden in een klein half uur gaar, ze moeten lekker zacht zijn van binnen.

Apple crumble



De allermakkelijkste manier om appels snel te verwerken is als Apple crumble, een toetje dat hier regelmatig op tafel komt. Het deeg is in een oogwenk gemaakt, je mengt simpelweg 100 g boter met 100 g suiker en 200 g (glutenvrij of gewoon) meel. Het moet een los, kruimelig deeg worden. Snijd de appel in stukken, meng ze met een paar eetlepels suiker en je favoriete kruiden en bestrooi ze met het kruimeldeeg. Bak het geheel ongeveer drie kwartier. Je kunt het serveren met custard, of gewone gele vla, maar het hoeft niet, op zichzelf is het ook erg lekker. Crumble kun je ook maken met rabarber, of een combinatie van appel en rabarber. Een handje bramen door de appel geeft een bubbelend paars alternatief.

Eindelijk op?
Ik kijk tevreden naar de appelbak in de keuken die langzaamaan leger raakt. We komen er wel. Dan komt Tijm binnen, zijn armen vol nieuwe buit. O nee, zucht ik en stroop mijn mouwen vast op. Maar wat ga ik maken? Wat doen jullie allemaal met appels?

Een deel van deze blog werd eerder gepubliceerd op Moodkids, een nieuw online magazine voor ouders en kinderen, waar ik om de week schrijf over koken en eten met kleine kinderen.

Wednesday 12 October 2011

Opwarmertje

Het weer deed even gek maar nu is er geen ontkennen meer aan. Het is herfst. De bladeren vallen, de moestuin verdort, en elke dag opnieuw denken we de allerlaatste bramen te plukken. Gelukkig zijn er nog sprankjes leven, in die laatste paar kerstomaatjes die we plukken. In de sla, die niet wij maar het konijn smakelijk verorberde. En de appels, natuurlijk, de appels. Wat er van over is dan, Tijm en Linde plukten de hele zomer lang de boom leeg, rijp of niet. Ook het enige, zielige bleekoranje pompoentje sneuvelde in Tijm’s plukgrage vingers. Trots kwam hij ermee aan, kijk nou mama, en zijn verbaasde schrik van mijn boosheid echode nog lang na in zijn ogen. Nu de moestuin leeg is wenden we ons tot de voorraadkast. Een nieuw seizoen en ik wil hem leeg. Leeg, zodat ik hem opnieuw kan vullen.

Ik vind een pakje linzen en ga aan de slag. Linzen passen uitstekend bij de herfst. Linzen zitten vol koolhydraten, lange complexe, en daarmee bomvol energie. Dat hebben we nodig om op te warmen als het buiten bar en boos is. Ze bevatten veel vezels, zijn goed om onze luie darmen op te peppen en zijn daarnaast rijk aan plantaardige eiwitten, sporenelementen en vitaminen. Heel nuttig in een vleesarm dieet. Meestal kook ik ze vegetarisch maar vandaag, verkleumd, nat en koudgewaaid, gebruikte ik zowel vlees en vis in deze hartverwarmende schotel. Laat de winter maar komen!

Eet je liever geen vlees vervang dan de chorizo door een theelepel gerookt paprikapoeder. Eet je ook liever geen vis dan kun je deze gewoon weglaten, je zult hem niet missen. Voeg in dat geval wat extra groente toe, bijvoorbeeld paprika. Dat laatste kun je hoe dan ook toevoegen, het past er goed bij, maar je zult het niet snel in mijn recepten tegenkomen. Ik houd er niet van.



Linzenschotel met chorizo en vis

300 g droge of 2 blikken gekookte linzen

2 blikken gepelde tomaten

150 g chorizo, in blokjes

300 g vis, in blokjes

1 ui, fijngesneden

1 theelepel oregano

olie

peper en zout

Je kunt elke stevige, witte vis gebruiken. Ik gebruikte een kant en klaar mengsel van zalm, schelvis en koolvis. Ook kabeljauw kun je goed gebruiken.

In dit recept gebruikte ik voorgekookte, gedroogde linzen, die kun je zo toevoegen en ze hoeven maar een kwartiertje te koken. Linzen uit blik hoeven helemaal niet te koken, die zijn al gaar. Gebruik je rauwe, droge linzen dan moet je ze weken en/ of koken zoals aangeven op de verpakking en gaar toevoegen, net als de linzen uit blik.

Fruit de ui in een pan met dikke bodem en bak de chorizo mee, tot de ui rood kleurt en alle smaak opzuigt. Voeg dan de linzen toe. Voeg ook de twee blikken tomaten toe, en als je zoals ik de voorgekookte gedroogde linzen hebt gebruikt twee blikken water. Voeg de vis en de oregano toe en laat het geheel ongeveer een kwartier stoven, of tot de vis en de linzen gaar zijn. Je kunt hem vochtig serveren, als een maaltijdsoep, of als een stoofschotel. Hiertoe voeg je meer of minder water toe, of, je kijkt gewoon hoe hij uitpakt en beslist dan.

Friday 7 October 2011

Heimwee



‘Wat mis je nu eigenlijk aan Nederland?’ vragen mensen vaak. Weinig, om eerlijk te zijn. Familie en vrienden zien we vaak genoeg, het is niet ver. Regen, klompen en tulpen, ik kan wel zonder. Net als Hollands gezeur en onbeleefdheden. Nee, als ik iets mis is het eten. Karnemelk. Die friszure, sprankelende en toch zoetromige drank. Ik kan me weinig lekkerders voorstellen. En dan nog een paar van die typische dingen. Hollandse kaas en pindakaas. Gestampte muisjes. Gelukkig komen en opa binnenkort weer langs met een auto vol karnemelk, hagelslag en appelstroop voor de kinderen, en ander lekkers. Die tien pakken karnemelk zijn in een weekend op, de hele familie is fan.

Soms, in bepaalde seizoenen, laait de heimwee even op. In het najaar, als de Zeeuwse mosselen in de winkels liggen. Als de nieuwe haring uit het vat komt. En, en dat is haast het ergste, als het asperge tijd is. Van die dikke witte Hollandse asperges, nergens in het Verenigd Koninkrijk zijn ze te krijgen. Zelfs niet bij speciaalzaken of op boerenmarkten. Nu is er hier genoeg ter compensatie. In onze luxe supermarkt liggen aardperen, pastinaken, smakelijke koolsoorten en nog veel meer exotisch voor ons Nederlanders hoog opgestapeld. Gaan we hier ooit weg dan zal ik ze missen. Maar die asperges, die mis ik nu al, en de lente is nog een lange winter weg. Gelukkig is er een alternatief verkrijgbaar, het hele jaar door, namelijk Engelse groene asperges. Toegegeven, niet helemaal te vergelijken met de witte, eigenlijk een compleet andere groente zelfs. Maar toch lekker. Aangezien ze in een eeuwigdurende zomeraanbieding zijn, twee bossen voor de prijs van één, eten we ze vaak. Roergebakken, gestoomd, in soepen of zelfs pasta. Ze zijn veelzijdig. Maar soms, gedreven door heimwee naar zijn witte neefjes en nichtjes, ga ik als vanzelf eieren koken en aardappels bakken. Als vanzelf haal ik de nootmuskaat uit de kast. Maar omdat de groene asperge toch wat andere aankleding behoeft, en omdat ik dat nu eenmaal zo lekker vind, grijp ik ook naar citroen en kaas. Het resultaat is dit maffe mengelmoes gerecht, dat op een op andere manier verzachtend werkt, tegen heimwee, tegen regenachtige herfstdagen. Of simpelweg tegen de honger.


Groene asperges met parmezaanse kaas en ei
2 bosjes groene asperges
per persoon 2 eieren, halfzacht gekookt
snuf nootmuskaat
peper en zout
citroensap
handvol geraspte parmezaanse kaas
olijfolie

Blancheer of stoom de asperges enkele minuten, tot ze net niet gaar zijn. Besprenkel ze met olijfolie, zeezout en peper en gril ze kort tot ze gaar en krokant zijn. Leg ze op een bord, giet er de citroensap overheen en bestrooi royaal met de parmezaanse kaas. Snijd de eieren doormidden en bestrooi ze met een snuf nootmuskaat, peper en zout. Serveer met gebakken aardappelen.