Sunday 28 November 2010

Prei en citroen


Man doet tegenwoordig de boodschappen. Met zeven en halve maand zwanger en een nog niet helemaal geheelde gebroken voet heb ik geen puf. Op zaterdag pakt hij dus Tijm, Linde en een berg tassen en trekt erop uit. Halverwege de week haal ik nog wat extra melk en mandarijnen bij de buurtsuper en klaar is Klara. Ik klaag zeker niet, hij doet het goed. Maar ik heb hierdoor minder invloed op wat we eten. Ik maak wel lijstjes, wc papier is op, ketchup, voor een weeshuis melk. Maar steevast staat erbij: groente et cetera. Zo doen wij namelijk altijd de boodschappen. We kopen wat groente, fruit, vis en vlees en daar fröbelen we dan wat van. Je bent creatief of niet.
In dit seizoen is de keuze niet fenomenaal. En man heeft geen goed beeld van de voorraadkast. Hij koopt steeds hetzelfde. Vandaar dat we een ophopende hoeveelheid prei aan het vergaren zijn. En uien, altijd handig. En citroen, want die was hij een keer vergeten. En wortels. Voor het konijn, in de schoen, zeer nuttig. Maar drie zakken? Dat moet dus allemaal op. We hopen dat de schimmel ons gaat helpen. De rest zullen we zelf moeten eten.

Prei vind ik lastig. Ja, een preitje door de soep, door roerbakgebakken noedels, maar zo komen we er niet. Gelukkig zijn er de citroenen. Prei en citroen zijn een geweldige combinatie. Samen maken ze mijn favoriete prei-bijgerecht.

Prei met citroen
3 à 4 preien
1 citroen, rasp en sap
peper en zout
Snij de prei in ringetjes en fruit aan in olijfolie. Rasp de citroenschil eroverheen. Bak door tot de prei gaar is en blus het met het citroensap. Schep een paar keer om en kruid naar smaak met peper en zout.

Lekker, maar we eten het al zo vaak. En aangezien het buiten bar en boos is, en we allemaal verkouden zijn, is het tijd voor verwarmende, genezende soep. Prei is gezond en goed tegen verkoudheid, immers familie van de ui. Salie smeert de keel, en citroen levert vitamine C. De snipverkouden Linde at zowaar twee kommen leeg. Toeval of niet, de volgende dag was ze een stuk beter.

Preisoep met citroen en salie
1 grote ui
4 preien
handje salie
1 citroen, rasp en sap
1,5 l bouillon
peper en zout
Snijd de ui en prei fijn. Fruit de ui in olie tot hij lichtbruin is, gooi dan de salie erbij. Verse salie is het lekkerst maar gedroogd kan ook, gebruik dan een kleine eetlepel. Bak de salie een minuutje mee en doe dan de prei en de citroenrasp erbij. Bak het geheel een minuut of 10 onder regelmatig roeren door tot de prei zacht en licht gebruind is. Giet er dan anderhalve liter bouillon op (rund, kip of groente). Breng aan de kook en laat even doorkoken. Zet het vuur uit en giet het citroensap erdoor. Het sap van een halve citroen is genoeg, proef, en voeg wat meer sap toe als je wilt, je mag het goed proeven. Breng op smaak met peper en zout.

Thursday 25 November 2010

Eet meer vis

Vis is gezond. Vis is lekker. Vis is vaak een duurzame keuze. Toch vinden sommige mensen het lastig om vis klaar te maken. Maar eigenlijk is het heel makkelijk. Je kunt er alle kanten mee op. Gelukkig zijn de kinderen prima te porren voor een gebakken visje, zelfs als het niet in de vorm van een visstick op tafel komt. Wat ik leuk vind is dat het de tegenwoordig steeds makkelijker lijkt te worden om de ouderwetse, lange tijd minder populaire, soorten te pakken te krijgen. Op de markt en bij de visboer zeker, maar veel supermarkten verkopen tegenwoordig zelfs duurzame, lijngevangen, harder, schelvis en koolvis. Een goedkoop en smakelijk alternatief voor kabeljauw. Alhoewel die laatste ook best mag, mits niet gevangen in de Noordzee. Op de viswijzer hieronder kun je makkelijk controleren welke vis wel en niet duurzaam is. Dat kan tegenwoordig zelfs vanuit de supermarkt op de iPhone, dus excuses zijn er niet.



Voor wie het lastig vindt te koken met deze simpele vissen biedt de Engelse keuken een heerlijk makkelijk en zowel idioot-, als peuterproof recept: de fish cake. Als je het basisrecept onder de knie hebt kun je oneindig variëren, en ze komen hier dan ook regelmatig op tafel.

Basisrecept viskoekjes
300 g aardappels
400 g vis
1 eigeel
sap van een halve citroen of limoen
peper en zout
(glutenvrij) meel of broodkruim
olie

Kook en pureer de aardappelen, laat ietsje afkoelen en roer het eigeel erdoor. De vis kun je voorkoken en met een vork fijnmaken. Of, makkelijker, je kunt alle ingrediënten, inclusief de rauwe vis, samen in een keukenmachine gooien. De hoeveelheden luisteren niet erg nauw. Ik gebruik graag restjes aardappelpuree, afwegen is niet nodig. Mocht het mengel te nat uitpakken voeg dan wat extra aardappel toe, of als je dat niet voorhanden hebt wat meel. Een paar eetlepels meel zullen ook zorgen dat ze minder snel uit elkaar vallen. Belangrijk is dat je er makkelijk vormpjes van kunt maken. Je kunt flinke schijven maken, formaat hamburger, of kleine eenhaps-rondjes. Dat laatste is ideaal voor kleine kinderen. Rol de vormpjes door het meel of broodkruim en bak ze in hete olie in een paar minuten aan beide kanten krokant bruin. Als ze erg dik zijn laat ze dan even goed doorgaren op wat lager vuur, eventueel onder een deksel.

Je kunt eigenlijk alle vissoorten gebruiken, of een mengsel. Voor simpele doordeweekse varianten gebruik ik schelvis of koolvis. Of zelfs tonijn uit blik. Wil je wat meer bijzonders dan kun je makreel, zalm of krab gebruiken. Zo simpel als hierboven beschreven zijn ze al heel smakelijk, gewoon met een schijfje citroen en een groene salade. In een burger of een pitabroodje. Maar leuker is natuurlijk ze een beetje aan te kleden. Leef je uit. Een paar suggesties:

Traditionele viskoekjes
Meng een handvol groene kruiden (bijvoorbeeld dille, peterselie, dragon of munt) en twee eetlepels gehakte kappertjes door het mengsel.

Thaise krabkoekjes
Kan zowel met verse krab of uit blik. Gebruik limoensap in plaats van citroen. Meng een flinke hand fijngehakte koriander, een chilipepertje (of meer naar smaak) en ongeveer 1 cm geraspte gember door het mengsel. Serveer met pittige chilisaus en schijfjes limoen.

Indiase viskoekjes
Meng een a twee eetlepels garam masala of ander currypoeder door het mengsel en serveer met mango chutney, yoghurt en koriander. Deze variant werkt goed met de wat vette makreel.

Kinderviskoekjes
Meng een handvol fijngehakte augurkjes en wat peterselie door het mengsel en serveer met tomatenketchup. Voor groentefobische peuters kun je ook stiekem de groente erdoor doen. Bijvoorbeeld gehakte spinazie of geraspte wortel.

En zo kan ik nog wel even doorgaan. Alles kan. Midden Oosters, Mexicaans, Italiaans, of wat je maar hebt liggen in je voorraadkast kun je erdoor doen. Mocht iemand spectaculaire uitvindingen doen dan hoor ik het graag!

Monday 22 November 2010

Polenta


Jaren geleden at ik voor het eerst echte polenta, dat wil zeggen geen slecht klaargemaakte droge drab, maar heerlijk smeuïge goudgele maïspap. In een klein dorpje in de heuvels boven Rome zagen mijn moeder en ik uit het raam van onze B&B oude mannen urenlang met beenlange houten staken roeren in grote ketels. Het bleek een polentafestival. Later die dag trok het hele dorp en een handjevol toeristen naar het dorpsplein waar lange houten tafels klaarstonden. Hier werd een flinke kwak polenta geserveerd op een houten plankje met een schep tomatensaus en worstjes. Of, de optie voor de vegetariër die ik toen was, met tomatensaus. Ik weet niet of het de frisse Italiaanse plattelandslucht of de glimlach en de armspieren van de polentaroerders was, maar zelden at ik een simpeler doch lekkerder maaltijd. Romig, zacht en vol van smaak. Ik was op slag verliefd.

Een bijkomend voordeel is dat polenta gewoonweg grof gemalen maïsmeel is, en dus geheel glutenvrij, waardoor het hier regelmatig op tafel komt. Volgens de kenners moet er minstens anderhalf uur gekookt worden, onder continu roeren. Hoe langer koken en hoe meer roeren, hoe romiger het resultaat. De vraag is dus hoe veel uithoudingsvermogen je hebt. Helaas zijn mijn armspieren niet als die van de Italiaanse boeren. Meestal vind ik het na een half uur, onder af en toe roeren, prima.

En voor de drukke moeder of snelle doordeweekse hap is er een geweldige uitvinding: snelkookpolenta. Deze is voorgekookt, en letterlijk in een minuut klaar. Water of bouillon opgieten, goed roeren, peper en zout, scheut olijfolie en je hebt een heerlijk alternatief voor pasta. Ik serveer hem graag met geroosterde portobello’s, ruccola en geitenkaas, bedruppeld met balsamicoazijn. Voor de liefhebbers kan er een handje parmezaanse kaas door de polenta.

Polenta is enorm veelzijdig. Je kunt hem laten opstijven en in plakken opbakken. Je kunt er groente, spinazie of ruccola bijvoorbeeld, doorheenscheppen als een stamppot. Je kunt er geweldige taarten mee bakken. En laatst stuurde mijn schoonzusje een leuk nieuw idee door: de polentapizza. Het recept was zo eenvoudig dat het amper een recept was te noemen.


Polentapizza

Maak de polenta, gewone of snelkook, klaar volgens de aanwijzingen op de verpakking. Beter te dik dan te dun. 150 g polenta maakt een flinke pizza, 300 g een plaatpizza voor het hele gezin. Spreid de polenta uit over een bakplaat tot pizzabodem-dikte en bak de bodem ongeveer een half uur op 180 graden. Het is belangrijk dat de bodem goed hard en krokant gebakken is anders blijft hij zacht als je de toppings erop doet. Besmeer hem dan met tomatenpuree en de pizzatoppings die je lekker vindt. Bak hem af in ongeveer 15 minuten, tot de toppings gaar zijn.

Mijn eerste poging belegde ik met kastanjechampignons, geroosterde pompoenstukjes, de laatste spinazieblaadjes uit de tuin, geitenkaas, kerstomaatjes, dragon en oregano. Helaas was de bodem niet stevig genoeg doorbakken en werd het meer een polentaovenschotel. De smaak was echter heerlijk, alle smaken waren in de polenta getrokken. Poging twee belegde ik als een klassieke pizza, met tomaat, cheddar, ansjovis, het restje van het restje spinazie, paddestoelen en natuurlijk heel veel oregano. De bodem was een stuk steviger, maar hij blijft zachter dan je gewend bent van een gewone pizza. Man en ik zijn nog in discussie over welke versie lekkerder was. Hij vond de eerste heerlijk, de tweede sensationeel. Ik had het kunnen weten, bij hem wint ansjovis altijd.

Monday 15 November 2010

Feestje

Kinderpartijtjes organiseren, you love it or hate it. Ik hoor bij de eerste categorie. Ik voel me graag weer kind. Taarten bakken, activiteiten bedenken, ballonnen opblazen. Het kost wat energie, maar als je dan het blije gezicht van je zojuist drie geworden zoon ziet is het het meer dan waard. Dit jaar, zeven maanden zwanger en met een gebroken voet, wilde ik het simpel houden. Zo makkelijk is dat niet. Ja, ik kocht pakjes drinken, kant en klare maskermaakpakketten en wat zakken chips. Maar taarten bakken laat ik me niet ontnemen. Anderhalf jaar geleden kocht ik met vooruitziende blik een geweldige cakejes mal in de vorm van treintjes. Nu Tijm zich ontpopt heeft tot de grootste trein fan was het thema van het feest snel ontstaan. Om het simpel te houden liet ik deze keer het meeste werk aan de peuters over: ze moesten de taartjes zelf versieren. Vorig jaar deed ik dat zelf. Voor alle zekerheid gebruikte ik het recept wat bij de mal zat. Na enig omrekenen, want amerikaans, was ik na meerdere pogingen met ongare, aangebrande treinsponzen erin geslaagd redelijk scherpe vormpjes te produceren. Helaas had ik de trucjes die ik toen geleerd had niet opgeschreven. Dit jaar wel. Minder bakpoeder, oven lager en langer bakken. Het werd een daverend succes.

Omdat er behalve driejarige peuters ook moeders, waaronder mijn glutenvrije zelf, aanwezig waren, en de kaarsjes toch ergens op moesten, bakte ik nog een taart. Mijn favoriete sinaasappeltaart, die ik vermomde als kindertaart onder een dikke laag treinenglazuur. Die viel bij de moeders minstens zo goed in de smaak als de treintjes bij de kinderen. Het is een van oorsprong Italiaans recept met amandelmeel, dus tarwe en glutenvrij. Maar zo lekker dat je het met plezier aan iedereen kunt voorzetten!

Sinaasappeltaart

2 sinaasappels

1 citroen (rasp en sap)

200 g gemalen amandelen

50 g kastanjemeel (kun je ook weglaten, voeg dan meer amandel of 50 g ander meel toe)

3 eieren

250 g suiker

1 theelepel bakpoeder

poedersuiker

Prik meerdere gaatjes in de sinaasappels, leg ze in een bakje, doe er folie overheen. Prik gaatjes in de folie en zet het geheel 5 tot 10 minuten in de magnetron, tot de sinaasappels helemaal zacht zijn. Je kunt ze ook koken in een pan water, maar dan duurt het ruim een uur voor ze zacht zijn. Hak of pureer de sinaasappels grof. Mix de eieren met de suiker tot het mengsel romig is, voeg dan de geraspte citroenschil, de amandelen, het kastanjemeel en het bakpoeder toe. Meng goed maar niet te lang.

Schep het mengsel in een ronde taartvorm (20 cm) en bak 45 minuten op 180 graden in een voorverwarmde oven. Voor de taart op de foto maakte ik twee keer de hoeveelheid en bakte hem in een grote platte ovenschaal.

Voor het glazuur meng je poedersuiker druppelsgewijs met citroensap totdat de juiste dikte is bereikt. Het hoeft geen hard glazuur te worden, een beetje druipend staat wel lekker zelfgemaakt. Ik versierde hem met gekleurd glazuur en snoepjes, maar voor een volwassener variant strooi je er wat geraspte citroenschil gemengd met lavendelbloemetjes overheen. Of iets heel anders. Of niets.

Monday 8 November 2010

Hartverwarmende marmelade

Ik weet niet hoe het in Nederland is, maar hier in Engeland is het bar en boos. De herfst is losgebarsten. Takken zwiepen, regen striemt tegen de ruiten en overal waaien blaadjes. Maar vooral is het koud. Het kwik is in een paar nachten gekelderd. Binnen blijven dus, en eten maken waar je warm van wordt. En wat kun je beter doen op een regenachtige dag dan jam maken? Het zomerfruit is op en het is tijd voor een echt winters recept: marmelade. De herfst is de tijd van het citrusfruit. Tijm werkt zich door bergen mandarijnen heen. Linde heeft de laatste appels uit de tuin op en doet braaf mee. Ik ga op zoek naar mijn favoriet: de Sevilla sinaasappel. Je kunt ook marmelade maken van gewone sinaasappelen, maar dat is toch niet hetzelfde, dus zoek goed bij de beter gesorteerde groenteboer of op de markt. De Sevilla heeft een sterke, bittere smaak en is rauw niet te eten. Maar in de marmelade.... Goddelijk.

Nu is zelfgemaakte marmelade al als zon op je toast, maar om het nog hartverwarmender te maken voegde ik wat extra’s toe: specerijen. Het resultaat is mild gekruid, niet scherp genoeg om je tong te verbranden, maar heet genoeg om de barste winter te door te komen. Er zijn vele recepten en manieren om marmelade te maken, sommige erg bewerkelijk. Mijn recept is relatief simpel.

Kruidige marmelade (ongeveer 5-6 potten)

1 kg (bij voorkeur Sevilla) sinaasappelen

2 citroenen

1,7 kg suiker (voor extra donkere marmelade kun je een deel bruine suiker gebruiken)

Specerijen naar smaak

Snij de sinaasappels door en schep het vruchtvlees en de pitten eruit. Sevilla sinaasappelen bevatten bijna geen sap, maar gebruik je gewone sinaasappelen dan kun je ze het beste uitpersen. Bewaar het in beide gevallen het sap, het vruchtvlees en pitten apart. Dan komt het leukste deel: snij de schillen in zo dun mogelijke reepjes. Bij voorkeur luciferdikte. Je hebt hier een goed scherp koksmes voor nodig. En geduld. Doe de schillen in een grote pan, voeg dan het sap toe van de sinaasappelen en de citroenen, aangelengd met water tot ongeveer 3 liter. De pitten en het vruchtvlees geven de klassieke bittere marmeladesmaak, maar je wilt ze niet in je jam. Bind ze daarom samen met eventuele andere smaakmakers in een stukje kaasdoek en hang dit in de pan, zodat ze subtiel hun smaak kunnen afgeven. Breng het geheel aan de kook en laat het zachtjes sudderen tot het vruchtvlees zacht is. Dat duurt een uur of 2. Voeg dan onder goed roeren de suiker toe en laat die oplossen. Breng dan weer aan de kook. Hoe donkerder je de marmelade wilt hoe langer je hem nu moet laten koken. Hij zal dan ook steeds dikker worden. Om te testen of hij goed van dikte is doe je een klodder op een koud bordje zodat het snel afkoelt. Je wilt dat hij niet van je brood afloopt maar ook niet te stevig wordt. Is hij te dik, voeg dan wat water toe. Is hij te dun dan kun je hem of langer laten doorkoken, of als je hem niet te bruin wilt hebben kun wat pectine toevoegen. Om klonten te voorkomen kun je dit het beste door een schepje suiker mengen voor je het toevoegt. Ben je tevreden over de smaak en dikte, giet dan de jam dan in gesteriliseerde (afwasmachine op hete stand is prima) potten.

En nu natuurlijk, de extra hitte: de specerijen, die je met de pitten in het kaasdoek hangt. Wat je wilt gebruiken is naar eigen smaak. Mijn hete tip:

2 gedroogde pepertjes

ongeveer een cm gemberwortel in stukjes.

1 kaneelstokje

3 kruidnagels

3 kardemompeulen

6 pimentkorrels

Voor een volwassen marmelade roer je er op het allerlaatst een paar eetlepels Cointreau of Cognac door. Potjes marmelade zijn ook leuke kadootjes, altijd handig om op voorraad te hebben voor december kadootjesmaand. Als je ze tegen die tijd niet allemaal zelf op hebt tenminste.

Thursday 4 November 2010

Spruitjes

Al tijden valt mijn moeder me lastig over spruitjes. Ik lust die namelijk niet. Ze vindt dat niet te verkroppen, en zielig voor mijn man en kinderen, die door mijn koppigheid verstoken blijven van deze overheerlijke groente. Dat hij er nog minder van houdt dan ik, en dat peuters en spruitjes niet vaak samengaan, dát wil er bij haar niet in. Ze blijft me bestoken met recepten en jubelverhalen. Toen ik dus vorig weekend op de Farmer’s Market in het dorp zo’n rare balletjesstaak zag liggen ging ik overstag. Tijm liep er enthousiast zwaaiend mee door het huis, aangemoedigd door mijn verhalen over hoe lekker de spruitkoolballetjes zouden smaken. Tot mijn schaamte moet ik bekennen dat het ding daarna een week door de bijkeuken slingerde. Ik was de recepten kwijt. Maar mijn vader zou mijn vader niet zijn als hij ze niet razendsnel opnieuw e-mailde. We moesten er aan geloven. Het betrof een folder van een niet nader te benoemen supermarkt, die op deze manier het Hollandse volk aan de spruitkool wilde krijgen. Ik koos mijn moeders meest bejubelde recept. Maar omdat ik ik ben, en ik niet alle ingrediënten in huis had, pakte het geheel anders uit.

Spruitjes met zongedroogde tomaat en pijnboompitten

- Spruitjes

- Olijfolie

- Handvol pijnboompitten

- Handvol gedroogde tomaten

- Cayennepeper

Maak de spruitjes schoon en snijd ze in tweeën. Kleine spruitjes zijn milder van smaak dan grote als je geen fan bent. Blancheer de spruitjes 5 a 10 minuten, afhankelijk van hoe groot ze zijn en hoe hard je ze wilt. Verhit dan de olie in de wok en bak ze vijf minuten. Doe de pijnboompitten en tomaat erbij en bak nog een paar minuten. Besprenkel met peper, zout en cayennepeper.

Ik geef toe, zo op papier lijkt het niet veel. Maar geef het een kans. Less is more. Wij aten ze met scharrelburgers van de Yorkshire Shorthorns van onze oude huisbaas en gebakken aardappels. Man at zijn vingers erbij op. Ik ook. 1-0 voor mijn moeder. De kinderen daarentegen haalden hun nuffige neusjes op. Maar, gemene mama die ik ben, ik liet het er niet bij zitten. De volgende dag hakte ik wat er over was in stukjes en roerde er pastaschelpjes door. De ervaring leert immers, met pasta eten ze alles.



En, trapten ze erin? Tja. Tijm begon met chirurgische precisie de pastaschelpjes uit het gerecht te peuteren. Na aandringen bleek hij een spontane allergie voor zongedroogde tomaat te hebben ontwikkeld. Toen die verwijderd waren at hij met enige moeite wat spruitjespasta. Linde had haar dag niet en kwam niet verder dan pastaschelpjes op haar vingers zetten en tomatenketchup eisen. Met kwak ketchup erbij at ze een halve spruit met smaak op. Een regelrechte 2-0 overwinning wil ik het nog niet noemen. Maar ik sta open voor de herkansing: een uitwedstrijd bij oma thuis.

Tuesday 2 November 2010

De eerste oogst

De kameel is een nomadisch dier. Dat strookt dus niet helemaal met mijn dromen van moestuinen, fruitbomen en kippenrennen. Potten met tomaten en kruiden sleepte ik door verschillende landen en nog meer huurhuizen. Heel soms waagde ik een klein groentehoekje. Waarna wij ons ongans aten aan courgettes en de rupsen zich te goed deden aan de bloemkolen, broccoli en boerenkool. Toen, onverwacht, kochten we een huis en kreeg ik mijn moestuin. Maar wat te planten? Het was inmiddels september, dus de keuze was beperkt. Ik las me in, googlede wat af en kocht vervolgens wat het tuincentrum voorradig had. Het werden radicchio, bietjes, artisjok, lentekool, selderij en lenteui. De sla verspochtte na een paar weken door schimmel. De rest tierde welig, maar het is wachten op de lente. Bij tuinieren hoort geduld, de sterkste eigenschap van mijn peuters.

Gelukkig is er spinazie. Spinazie is makkelijk te kweken, het hele najaar door. Het heeft weinig last van ziektes en groeit snel. En het is verschrikkelijk lekker en gezond. Mooi is dat alles wat je zelf geplant, gewaterd en geoogst hebt veel lekkerder en cooler is dan wat je koopt. Zelfs als het groen is. Juichend snelt Tijm, bijna drie, de tuin in: ‘Pinazie plukken!’ Hij rukt de planten in een keer uit de grond als ik niet oplet. Voorzichtig knip ik en Tijm doet de blaadjes in de bak. ‘Tijm vindt spinazie lekker,’ verkondigd hij flink. Dat is waar. Maar zelfs goede eters als Tijm en zijn zusje kijken me meewarig aan als ik ze een hoopje gekookte groene blaadjes voorzet. Zelf eet ik de verse jonge blaadjes het liefst rauw in een salade, maar ondanks Tijm’s vrolijke ‘lekker, sla,’ zou hij het niet in zijn hoofd halen het op te eten. Dus toen ik vroeg: ‘Wat zullen we maken?’ wist ik het antwoord al.

Groene pasta

Blancheer de spinazie kort. Maak hem dan fijn, afhankelijk van hoe grof je het wilt met een hakmes of pureerstaaf. Voeg een paar lepels crème fraiche toe, flink peper, zout en een snuf nootmuskaat. Maak af met een grote hand geraspte parmezaanse kaas. Als de saus door het vocht uit de spinazie te nat wordt kun je hem het beste binden met wat maïzena. Je wilt geen pasta in spinaziesoep, maar een plakkerige saus. Ik maakte dit oorspronkelijk voor de kinderen, maar vond het zo heerlijk dat de salade die die avond op het programma stond verdreven werd. Voor de afwisseling kun je ook een lekker pittige blauwe kaas door de saus brokkelen.

Groene pannenkoeken

Blancheer en maak de spinazie fijn. Maak pannenkoekenbeslag zoals jij dat fijn vindt. Zelf gebruik ik half boekweit en half wit (glutenvrij)meel. Een snuf zout erbij en aanlengen met melk tot de juiste dikte. Hoe dikker het beslag hoe dikker je pannenkoek. Voeg dan een ei toe. Voor kleine ronde koekjes, drie per pan, maak je het extra dik en voeg je een theelepel bakpoeder toe. Roer de fijngemaakte spinazie erdoor en bak met boter in een paar minuten aan beide kanten gaar in een hete pan. Nu is het zaak het geroep om stroop en suiker te weerstaan en er wat moois van te maken. Mijn favoriet: besmeren met zachte geitenkaas, daaroverheen wat geroosterde pijnboompitjes en gescheurde spinazieblaadjes. Besprenkelen met olijfolie, honing, balsamico en een draai van de pepermolen. Leef je uit! Andere varianten zijn oranje pannenkoeken (met pompoen of zoete aardappelpuree) rode pannenkoeken (met bietenpuree) of ja, als je even doorgaat kun je de hele regenboog bakken!

Monday 1 November 2010

Pompoenentijd


Herfst is niets voor mij. Ik hou van zomer, hitte en zinderende woestijnen. Maar ja, we wonen in Engeland. Dus moet je er het beste van maken. Gelukkig heeft elk land en seizoen zijn charmes. Die van de engelse herfst is Halloween. De eerste jaren hier woonden we afgelegen op een boerderij, maar toen we naar een brave woonwijk verhuisden zat ik op 31 oktober met mijn schaal snoep klaar. Tevergeefs. De jaren erna gaf ik de hoop op. Misschien was het ‘Trick or treaten’ toch meer amerikaans dan engels. Tot, eindelijk, een vriendin me het geheim verklapte. De pompoen! De uitgeholde pompoen bij de voordeur. Met een kaarsje erin. Tijm en ik togen aan het werk. We sneden, we holden uit, we staken onze handen in de glibberige pitten. En het werkte. De oranje grijns lokte de kinderen naar onze deur. Van stugge pubers met enge maskers tot aandoenlijke kleuterspookjes en heksen. Tijm was zo onder de ondruk dat hij zelfs de gekochte chocolaatjes uit handen gaf.

Een ding is jammer aan de Halloween pompoenen: lekker zijn ze niet. Het bleke vruchtvlees smaakt wee en suf. Dus kochten we er nog een. Een donkeroranje Hokkaido pompoen. Een hele grote. Onder het wakend oog van Tijm hakte ik het massieve ding, en mijn vinger, in stukken. Toen hadden we genoeg pompoen om dagen van te eten.

Pompoensoep
- Ongeveer een kilo pompoen
- 2 winterwortels
- 3 zure appels

Kook de pompoen, wortels en appels in ruim water ongeveer een half uur, tot ze zacht genoeg zijn om te pureren. Dat kan met een stamper maar makkelijker en gladder met een pureerstaaf. Breng de soep op smaak met peper en zout. Serveer met een bloep zure room of yoghurt. Voor de kinderen maken wat stukjes (vegetarische) worst of blokjes kaas er een complete maaltijd van.

Pumpkin Pie:
Om het perfecte recept te vinden googlede ik wat af. Uit alle gevonden recepten stelde ik mijn eigen succesrecept samen. Met een vleugje K-meel natuurlijk. Dit recept bevat veel pompoen en weinig suiker, en is dus eigenlijk best gezond. En niet te vergeten heel makkelijk en heel lekker!
- 4 kopjes pompoenpuree (ik gebruikte middelgrote theemokken)
- 1 blikje gecondenseerde melk (397g)
- 2 eieren
- 1 taartbodem, bijvoorbeeld zandtaartdeeg, of, makkelijker, gestampte koekjes die je met een beetje gesmolten boter aan elkaar lijmt.

Meng de gecondenseerde melk met de (koude) pompoenpuree en de eieren. Dan het belangrijkste: de kruiden. Hier is je kans je taart naar eigen smaak af te maken. Zelf houd ik van flink gekruid, dus deed ik er in: ruim een theelepel piment, ruim een theelepel gemberpoeder, twee theelepels kaneel, een halve theelepel kruidnagel, een snuf nootmuskaat en peper en zout. Proef het mengel en kruid eventueel bij. Giet het mengsel op de bodem in een ronde taartvorm en bak 15 minuten op 220 graden en vervolgens ongeveer 30 tot 40 minuten op 180 graden, of totdat een erin geprikte vork er schoon uitkomt.

De overgebleven pompoen sneed ik in blokjes van 2-3 cm, blancheerde ze een kwartiertje en bakte ze vervolgens met ui, biologisch spek en 10 blaadjes verse salie even in de koekenpan. Het geheel zette ik met een laagje kaas 10 minuten onder de gril. Met wat gekookte quinoa, aangemaakt met olijfolie en verse tijm, was het een heerlijke maaltijd. Vegetarisch kan ook, vervang dan het spek door nootjes.

Zo komen we de herfst wel door!