Sunday 21 April 2013

De hulp

Het leven in Singapore komt met gemakken. In de vorm van goedkope, de hele dag beschikbare, huishoudelijke hulp. De welgestelde, of zelfs maar gemiddeld gestelde, Singaporese huisvrouw hoeft zich niet bezig te houden met beslommeringen als de was, vloeren dweilen of de boodschappen. Zo is er meer tijd voor belangrijker zaken. Koffie drinken bijvoorbeeld, met vriendinnen. 

Terwijl de kinderen het houten winkeltje in de hoek van de woonkamer leegkopen, de poppenwagen rondrijden, of torens van duplo kraaiend omgooien, schenk ik hun moeders nog eens bij met ijsthee. Een vriendin veegt haar voorhoofd af. Warm vandaag. Ik presenteer mijn zelfgemaakte Hollandse ontbijtkoek, die geproefd en goedgekeurd wordt door de Engelse, Australische en Indiase aanwezigen. We praten over bakken. Koken. En al gauw, over de hulp.

De Australische vriendin is al aan haar derde. Of ze kunnen niet schoonmaken, of ze hebben geen overwicht op de kinderen, moppert ze. Ze heeft ook altijd pech. De andere, Indiase, verteld over haar nieuwe hulp, die zes jaar bij een Indiaas gezin werkte, en alles aan benodigde kooktechnieken kende, zei ze. Tot mijn vriendin haar vroeg chapati’s te rollen, met een deegroller. Hoofdschuddend had de Filipijnse haar aangekeken. Had ze dan geen elektrische chapatimaker? Van de vegetarische keuken die mijn vriendin voorstond begreep het meisje weinig, en ze overwoog haar een cursus te laten volgen. Kookcursussen voor de hulp worden overal aangeboden in Singapore. Westers eten, Chinees, Indiaas, Japans of Koreaans, wat de werkgever ook het liefste eet.

Ik weet niet of er een cursus bestaat die die van mij iets kan brengen, verzucht de Engelse, ze kan nog geen ei koken. We knikken al, maar ze roept, nee, echt, letterlijk. Ze had de eieren een uur laten koken, tot het water weg en de pan zwart was. Mijn vriendin zucht nog eens, ze is zo leuk met de kinderen.

Klagen over de hulp. Het beschrevene is onschuldig vergeleken met meer dat ik aanhoorde. In deze ongemakkelijke, maar toch heel menselijke, gesprekken worden de oude koloniale pijnpunten van deze hypermoderne stad wrang blootgelegd. De meisjes, die uit heel arme en afgelegen dorpen uit de Filipijnen of Indonesië komen, hebben vaak weinig gemeen met hun Chinese, Indiase of Westerse werkgevers.

Ik klaag, liever, niet mee. Maar ik ben ook maar een mens. Mijn grootste klacht? Indah kan te goed koken. En ze doet het zo graag. Ik had me voorgenomen het zelf te blijven doen, maar vaak ben ik in de tropische hitte lui of moe. De middagen zijn vol met zwemles, ballet en voetbal, en kooktijd voor de volwassenen valt steevast samen met de kinderbedtijd, die ik liever niet uit handen geef. Dus laat ik Indah, als die met glimmende pretogen vraagt wat ze vanavond klaar mag maken, veel te vaak de eer. Elk recept dat ik haar geef maakt ze feilloos na, beter dan ikzelf, die me aan geen recept houden kan. Zelfs van mijn, ‘doe maar wat leuks met aubergine en gember’ instructies weet ze wat te maken. Het liefst koken we samen, haar Aziatische ervaring en uitmuntende snijkunsten koppelend aan mijn Westerse en technische kennis. We zijn een goed team, mijn Indonesische hulp en ik. 



Indah’s vis in ketjap 


Zachte, witte vis (wij gebruikten Pangasius)
1 flinke ui
5 cm gember
2 tenen knoflook
1 of meer rode chilipepers, naar smaak
een paar eetlepels Indonesische sojasaus (ketjap manis)

De hoeveelheden zijn niet heel precies, en hier voor twee visfilets ingeschat. Gebruik bij twijfel liever meer kruiden dan minder. 


Snijd de ui in fijne, dunne ringen, de gember in lange, dunne reepjes en de knoflook fijn. Snijd ook de chilipeper in schuine reepjes. De grote, mildere geven kleur in dit gerecht, maar houd je van scherp voeg dan ook wat van pittige kleine Thaise pepertjes toe. Verhit wat olie in een wok en bak de kruiden in een wok op koekenpan een paar minuten aan, zodat ze zacht worden maar niet verbranden.

Snijd de vis in flinke stukken en voeg ze toe aan de kruiden, en bak ze mee. Voeg dan de ketjap toe, zeker 3 of 4 eetlepels. Bak de vis tot hij gaar is, en voeg een klein scheutje water toe om te zorgen dat het gerecht niet te droog wordt.

Serveer met rijst en groente.