Friday 21 October 2011

Engelse kaas


Engelse kaas heeft buiten eigen land geen goede naam. Bij cheddar denken de meeste mensen aan rubberen velletjes die op een al even smakeloze hamburger liggen. Andersom staat Nederlandse kaas in het buitenland ook niet echt goed bekend. En terecht, want wat je hier in de supermarkt vindt, de ‘Goeda’ en ‘Iedam’, is niet direct om over naar huis te schrijven. Maar zoals Nederland toch echt vol geweldige kazen is (de gedachten alleen al aan een pondje boerenbelegen van de markt doet me het water in de mond lopen) zo is Engelse kaas in Engeland een ander verhaal. Cheddar komt in vele soorten en maten, van jong tot oud, van kruimelig tot sappig. Veel ervan zijn heerlijk. De enige kaassoort die verder nog internationale bekendheid heeft is de Stilton. Een pittige, vrij harde blauwe kaas, heerlijk met port. Maar Engeland kent ongelofelijk veel soorten kaas waarvan de meeste het eiland nooit verlaten. De Engelsen eten ze liever zelf op.

Zo is er de zachte, kruimelige Wensleydale. De donkere Red Leicester en Double Gloucester. Cornish Yarg. Cheshire. Lancashire. Shropshire Blue. Elke zichzelf respecterende county heeft wel een eigen kaas. Met bijbehorende rituelen, zoals het jaarlijkse kaas rollen in Gloucestershire, waarbij deelnemers een flinke heuvel afsnellen, om als eerste de buit, een acht pond flinke Double Gloucester, te vangen. En, laat de Fransen het niet horen, maar in het zuiden, in Somerset maken ze een niet onverdienstelijke Brie en Camembert.

Er is alleen een ding wat je met Engelse kaas moeilijk kan: Een boterham beleggen. Een Hollandse boterham dan, met nette dunne plakken. In aanraking met een Hollandse kaasschaaf valt de Engelse kaas beledigd in kruimels uiteen. Zo’n dun, calvinistisch plakje, dát kan hier niet. Dus doen we dat dan ook maar niet. We eten de kaas in grote brokken, met pickle, stukken appel en uitjes in onze Ploughman’s. En als we hem al op de boterham doen dan geraspt, in dikke lagen, vergezeld van tomaat, komkommer, relish en heel veel boter. Of we gebruiken hem in de keuken. In het volgende recept gebruikte ik Shropshire Blue. Dit is een harde blauwe kaas, die een beetje lijkt op Stilton, maar een dieporanje kleur heeft. Kun je die niet krijgen dan kun je hem vervangen door Stilton, of een andere blauwe kaas. Of zelfs een harde geitenkaas, zolang het maar een pittige, zoute kaas is die tegenwicht biedt aan de zoetzure bieten.


Geroosterde balsamico-bieten met Shropshire Blue

8 verse bieten
scheut olijfolie
scheut balsamico-azijn
handje verse oregano
zeezout en peper
ongeveer 200 g Shropshire kaas

Schrob de bieten goed schoon maar pel ze niet. Als de schil erg dik is kun je die na het roosteren verwijderen, is hij dun en schoon dan kun je hem gewoon opeten. Als de bieten erg groot zijn kun je ze het beste doormidden snijden, anders duurt het erg lang voor ze gaar zijn. Leg ze in een ovenschaal en besprenkel ze rijkelijk met olijfolie, balsamico en peper en zout. Bak ze in de oven op ongeveer 200 graden in ruim drie kwartier gaar. Ze moeten zacht zijn maar niet gerimpeld en gekrompen worden. Snijd de kaas in wiggen, en rangschik de bieten en kaas op een bord. Besprenkel nog met een paar druppels balsamico en wat olijfolie en garneer met de oregano. Serveer met gepofte aardappels.

Thursday 20 October 2011

Appelfestijn


In de appelboom in onze tuin hangen nog een paar appels. De hele lente en zomer lagen de onrijpe appeltjes onder vuur van twee kleine jagers. Eerst plukten Tijm en Linde de onderste takken leeg. Na veel straf en boze ouders probeerden ze het een week later opnieuw, nu met een visnet, zodat ook de hogere takken steeds kaler werden. Appels zijn geweldig speelgoed, je kunt ermee gooien, ze opstapelen, zandtaarten met appel bakken, of ze gewoonweg verzamelen, in emmers, bakjes en jaszakken. Nu de herfst en daarmee de appeltijd aangebroken is hangen de enige appels die nog over zijn onbereikbaar hoog in de boom. Dus leer ik Tijm een nieuw trucje: We schudden de boom, we trekken en duwen, de boom wankelt en trilt. Plof, plof, plof, pardoes vallen de rijpe appels op de grond. Door het dolle rennen Tijm en Linde rond, de buit verzamelend in hun rode kruiwagen. Ze duwen hem al naar het speelhuisje, maar nee, deze appels gaan de keuken in. Daar, in een grote bak, verzamelen we de gebutste en gehavende appels, en al weken eten we ons bol aan appelmoes, appelcake, appeltaart of gewoon appel, zo uit het vuistje. De bont en bruine appels schreeuwen ons toe, eet ons, verwerk ons. En snel een beetje.

Creatief met appeltaart


Een makkelijk basisrecept voor een glutenvrije appeltaart vind je hier. Het is een heerlijk zachte en niet droge appelcake, waarbij de appels wegzinken in het beslag dat eroverheen rijst Het is een prima recept, behalve dat ik wat meer appels gebruik, en het naar mijn smaak een wat saaie taart is. Nou is dáár natuurlijk wel wat aan doen. Iedereen kent appeltaarten met rozijntjes, nootjes en kaneel, maar ik doe graag wat gewaagders. Ook als je niet glutenvrij eet of al een uitstekend recept hebt, van je oma, oudoom of buurvrouw dat je al jaren maakt, ik daag je uit, wees creatief en bedenk jouw unieke appeltaartsmaak. Mijn favoriete toevoegingen zijn warme kruiden, natuurlijk kaneel, maar ook piment, kruidnagel, kardemom, steranijs, speculaaskruiden, verse of gedroogde gember en nootmuskaat. Daarnaast kun je allerlei andere fruitsoorten toevoegen, bijvoorbeeld bosbessen, bramen of vlierbessen. Vers of in de vorm van jam. Andere leuke smaakmakers zijn amandelspijs, citroenschil, ingemaakte gember en noten. Of, doe eens echt gek en maak een perentaart. Wat is jouw geheime appeltaart ingrediënt?

Appelmuffins


Deze heerlijke appelmuffins zijn supermakkelijk en voor peuters wat beter te eten dan een gewone, kruimelige appeltaart. Omdat door het beslag gepureerde appel gaat zijn ze heerlijk sappig, zelfs als je ze maakt van glutenvrij meel.

125 g basterdsuiker
125 g boter op kamertemperatuur
2 eieren
225 g (glutenvrij) meel
1 theelepel bakpoeder
snufje zout
ongeveer 5 appels
handje rozijnen
2 theelepels kaneel

Schil en snijd de appels. Hak ongeveer de helft fijn met een pureerstaaf of keukenmachine. Snijd de rest in kleine stukjes. Klop de boter met de suiker romig, voeg dan de eieren toe en klop nog even door. Voeg dan het meel, bakpoeder, 1 theelepel kaneel en het zout toe, en klop tot een romig beslag. Roer hier de fijngemaakte appel door. Meng de appelstukjes met een handje rozijntjes, een eetlepel suiker en de rest van de kaneel. Schep in papieren muffinvormpjes steeds een paar eetlepels beslag, en daaroverheen verdeel je het appel-rozijnenmengsel. Bak ze in een voorverwarmde oven op 200 graden ongeveer 25 minuten.

Gevulde appels uit de oven.


Dit is een echte klassieker, en de eer van het recept gaat dan ook niet naar mij maar naar mijn moeder, die het in mijn jeugd vaak maakte. Voor een volwassen variant giet je een scheut cognac erbij.

Boor met een appelboor een gat in de appels, zorg dat je alle harde stukjes van het klokhuis verwijdert. Roer dan wat rozijnen, bruine suiker, kaneel en boter door elkaar en prop daarmee het gat vol. Bak de appels in de oven op 180 graden in een klein half uur gaar, ze moeten lekker zacht zijn van binnen.

Apple crumble



De allermakkelijkste manier om appels snel te verwerken is als Apple crumble, een toetje dat hier regelmatig op tafel komt. Het deeg is in een oogwenk gemaakt, je mengt simpelweg 100 g boter met 100 g suiker en 200 g (glutenvrij of gewoon) meel. Het moet een los, kruimelig deeg worden. Snijd de appel in stukken, meng ze met een paar eetlepels suiker en je favoriete kruiden en bestrooi ze met het kruimeldeeg. Bak het geheel ongeveer drie kwartier. Je kunt het serveren met custard, of gewone gele vla, maar het hoeft niet, op zichzelf is het ook erg lekker. Crumble kun je ook maken met rabarber, of een combinatie van appel en rabarber. Een handje bramen door de appel geeft een bubbelend paars alternatief.

Eindelijk op?
Ik kijk tevreden naar de appelbak in de keuken die langzaamaan leger raakt. We komen er wel. Dan komt Tijm binnen, zijn armen vol nieuwe buit. O nee, zucht ik en stroop mijn mouwen vast op. Maar wat ga ik maken? Wat doen jullie allemaal met appels?

Een deel van deze blog werd eerder gepubliceerd op Moodkids, een nieuw online magazine voor ouders en kinderen, waar ik om de week schrijf over koken en eten met kleine kinderen.

Wednesday 12 October 2011

Opwarmertje

Het weer deed even gek maar nu is er geen ontkennen meer aan. Het is herfst. De bladeren vallen, de moestuin verdort, en elke dag opnieuw denken we de allerlaatste bramen te plukken. Gelukkig zijn er nog sprankjes leven, in die laatste paar kerstomaatjes die we plukken. In de sla, die niet wij maar het konijn smakelijk verorberde. En de appels, natuurlijk, de appels. Wat er van over is dan, Tijm en Linde plukten de hele zomer lang de boom leeg, rijp of niet. Ook het enige, zielige bleekoranje pompoentje sneuvelde in Tijm’s plukgrage vingers. Trots kwam hij ermee aan, kijk nou mama, en zijn verbaasde schrik van mijn boosheid echode nog lang na in zijn ogen. Nu de moestuin leeg is wenden we ons tot de voorraadkast. Een nieuw seizoen en ik wil hem leeg. Leeg, zodat ik hem opnieuw kan vullen.

Ik vind een pakje linzen en ga aan de slag. Linzen passen uitstekend bij de herfst. Linzen zitten vol koolhydraten, lange complexe, en daarmee bomvol energie. Dat hebben we nodig om op te warmen als het buiten bar en boos is. Ze bevatten veel vezels, zijn goed om onze luie darmen op te peppen en zijn daarnaast rijk aan plantaardige eiwitten, sporenelementen en vitaminen. Heel nuttig in een vleesarm dieet. Meestal kook ik ze vegetarisch maar vandaag, verkleumd, nat en koudgewaaid, gebruikte ik zowel vlees en vis in deze hartverwarmende schotel. Laat de winter maar komen!

Eet je liever geen vlees vervang dan de chorizo door een theelepel gerookt paprikapoeder. Eet je ook liever geen vis dan kun je deze gewoon weglaten, je zult hem niet missen. Voeg in dat geval wat extra groente toe, bijvoorbeeld paprika. Dat laatste kun je hoe dan ook toevoegen, het past er goed bij, maar je zult het niet snel in mijn recepten tegenkomen. Ik houd er niet van.



Linzenschotel met chorizo en vis

300 g droge of 2 blikken gekookte linzen

2 blikken gepelde tomaten

150 g chorizo, in blokjes

300 g vis, in blokjes

1 ui, fijngesneden

1 theelepel oregano

olie

peper en zout

Je kunt elke stevige, witte vis gebruiken. Ik gebruikte een kant en klaar mengsel van zalm, schelvis en koolvis. Ook kabeljauw kun je goed gebruiken.

In dit recept gebruikte ik voorgekookte, gedroogde linzen, die kun je zo toevoegen en ze hoeven maar een kwartiertje te koken. Linzen uit blik hoeven helemaal niet te koken, die zijn al gaar. Gebruik je rauwe, droge linzen dan moet je ze weken en/ of koken zoals aangeven op de verpakking en gaar toevoegen, net als de linzen uit blik.

Fruit de ui in een pan met dikke bodem en bak de chorizo mee, tot de ui rood kleurt en alle smaak opzuigt. Voeg dan de linzen toe. Voeg ook de twee blikken tomaten toe, en als je zoals ik de voorgekookte gedroogde linzen hebt gebruikt twee blikken water. Voeg de vis en de oregano toe en laat het geheel ongeveer een kwartier stoven, of tot de vis en de linzen gaar zijn. Je kunt hem vochtig serveren, als een maaltijdsoep, of als een stoofschotel. Hiertoe voeg je meer of minder water toe, of, je kijkt gewoon hoe hij uitpakt en beslist dan.

Friday 7 October 2011

Heimwee



‘Wat mis je nu eigenlijk aan Nederland?’ vragen mensen vaak. Weinig, om eerlijk te zijn. Familie en vrienden zien we vaak genoeg, het is niet ver. Regen, klompen en tulpen, ik kan wel zonder. Net als Hollands gezeur en onbeleefdheden. Nee, als ik iets mis is het eten. Karnemelk. Die friszure, sprankelende en toch zoetromige drank. Ik kan me weinig lekkerders voorstellen. En dan nog een paar van die typische dingen. Hollandse kaas en pindakaas. Gestampte muisjes. Gelukkig komen en opa binnenkort weer langs met een auto vol karnemelk, hagelslag en appelstroop voor de kinderen, en ander lekkers. Die tien pakken karnemelk zijn in een weekend op, de hele familie is fan.

Soms, in bepaalde seizoenen, laait de heimwee even op. In het najaar, als de Zeeuwse mosselen in de winkels liggen. Als de nieuwe haring uit het vat komt. En, en dat is haast het ergste, als het asperge tijd is. Van die dikke witte Hollandse asperges, nergens in het Verenigd Koninkrijk zijn ze te krijgen. Zelfs niet bij speciaalzaken of op boerenmarkten. Nu is er hier genoeg ter compensatie. In onze luxe supermarkt liggen aardperen, pastinaken, smakelijke koolsoorten en nog veel meer exotisch voor ons Nederlanders hoog opgestapeld. Gaan we hier ooit weg dan zal ik ze missen. Maar die asperges, die mis ik nu al, en de lente is nog een lange winter weg. Gelukkig is er een alternatief verkrijgbaar, het hele jaar door, namelijk Engelse groene asperges. Toegegeven, niet helemaal te vergelijken met de witte, eigenlijk een compleet andere groente zelfs. Maar toch lekker. Aangezien ze in een eeuwigdurende zomeraanbieding zijn, twee bossen voor de prijs van één, eten we ze vaak. Roergebakken, gestoomd, in soepen of zelfs pasta. Ze zijn veelzijdig. Maar soms, gedreven door heimwee naar zijn witte neefjes en nichtjes, ga ik als vanzelf eieren koken en aardappels bakken. Als vanzelf haal ik de nootmuskaat uit de kast. Maar omdat de groene asperge toch wat andere aankleding behoeft, en omdat ik dat nu eenmaal zo lekker vind, grijp ik ook naar citroen en kaas. Het resultaat is dit maffe mengelmoes gerecht, dat op een op andere manier verzachtend werkt, tegen heimwee, tegen regenachtige herfstdagen. Of simpelweg tegen de honger.


Groene asperges met parmezaanse kaas en ei
2 bosjes groene asperges
per persoon 2 eieren, halfzacht gekookt
snuf nootmuskaat
peper en zout
citroensap
handvol geraspte parmezaanse kaas
olijfolie

Blancheer of stoom de asperges enkele minuten, tot ze net niet gaar zijn. Besprenkel ze met olijfolie, zeezout en peper en gril ze kort tot ze gaar en krokant zijn. Leg ze op een bord, giet er de citroensap overheen en bestrooi royaal met de parmezaanse kaas. Snijd de eieren doormidden en bestrooi ze met een snuf nootmuskaat, peper en zout. Serveer met gebakken aardappelen.