Tuesday 24 April 2012

Op reis naar een warm land

 
Na het draaiweer van vorige week lijkt April eindelijk besloten te hebben. Het wordt nat. Het regent al dagen en de zon breekt zelden nog door het grijs heen. Als een ware Engelse kan ik over weinig nog praten dan het weer. De grauwe, vochtige dagen werken hevig op mijn humeur. In koken heb ik weinig zin. De winterkost hangt me de keel uit. Al die kolen en knollen die we braaf aten met het seizoen. Al het gerooster, gebraad en gesoep. Ik ben er klaar mee.
Ook de kinderen zijn jengelig, met laarzen en jassen wagen ze zich de tuin in, maar al snel staan ze, druipend en modderig, weer in mijn keuken.
Ze hebben een beter plan. Ze halen hun koffers, hun rugzakken en pakken in. T-shirts, korte broeken en zomerjurken. Hun zwempakken doen ze vast aan, hun slippers ook. De kussens van de bank worden een boot. Met dekens, tennisrackets en zonnebrillen manoeuvreren ze zich een weg over de woeste baren. 
‘Waar gaan jullie naar toe?’ vraag ik.
‘Naar een warm land,’ roepen ze in koor.
Ik moet lachen. Dan zeg ik: ‘Mag ik ook mee?’
Het mag, en samen varen we uit, de zon tegemoet.

Eerst varen we naar Singapore. We ravotten in het zwembad, beklimmen de hoogste toren en zeilen in een glazen ei hoog over de havens. Dan zetten we koers naar een eiland verderop, Bali. Daar zwemmen we in hete zeeën, graven kuilen en bouwen forten in zwart zand. We bezoeken tempels, tropische bossen en rennen met de apen. We reizen tot we honger krijgen, dan varen we naar huis. Onderweg vangen we vis, voor het avondeten.
‘Wat zullen we bij de vis maken? Wat eten ze in een warm land?’ vraag ik de kapitein. Daar hoeft hij niet lang over na te denken. Frietjes. Dat vindt mama teveel werk, maar ze is in een goed humeur na al die zon, en ze maakt vissticks, met erwtjes en gebakken aardappels, en dat is ook goed.
Die avond, als iedereen onder de vier in bed ligt, blijft mijn hoofd in tropischer sferen en maak ik een hartverwarmende salade. Ik maakte hem uit de losse pols, dus het recept hieronder is indicatief, met name de hoeveelheden luisteren niet zo nauw



Knapperige oosterse salade met oesterzwammen

groene basis van sla of spinazie
een paar handen groente, zoals sugar snaps, babymaïs, chinese kool, taugé
handje (ongezouten) pinda’s
1 bakje oesterzwammen
1 rode peper
1 teen knoflook
limoensap
sojasaus
olie
oestersaus
koriander

Stoom de sugarsnaps en babymaïs kort, tot ze beetgaar zijn. Je kunt ze ook rauw toevoegen, chinese kool en taugé kook je het liefst niet, je wilt veel knapperige elementen in je salade. Roerbak de oesterzwammen snel in wat olie met de fijngesneden chilipeper en knoflook, en overgiet ze met een paar eetlepels oestersaus en laat nog een paar minuten doorbakken. Roer 2 eetlepels olie, 2 eetlepels limoensap en 2 eetlepels sojasaus met een theelepel bruine suiker tot een dressing. Rooster de pinda’s in een droge koekenpan krokant. Meng alle sla, groente, oesterzwammen en dressing door elkaar en besrooi met de pinda’s en wat korianderblad.

De salade is op zichzelf een lichte maaltijd, vind je hem wat té licht, serveer er dan (rijst)noedels bij.

Wednesday 18 April 2012

Wat u wilt


Wat ik wilde eten, vroeg mijn echtgenoot me laatst, toen hij me wilde verwennen met moederdag. Geen moeilijke vraag. s’Nachts kun je me wakker maken voor alles uit de zee. Vis, maar beter nog zeevruchten. Oesters, mosselen, garnalen. Het liefst rauw, of kort gegrild. Hoe raarder hoe beter, en ik draai mijn hand en mond niet om voor van die lange scheermessen, alikruiken, of zelfs kwal en haai. Nou zijn die wat lastig te krijgen zo ver van de kust dus het werd het inktvis. Inktvis is een van mijn favorieten, en wat mij betreft wordt hij liever niet doodgefrituurd in een deegje. Je kunt er echt van alles mee, bijvoorbeeld roerbakken, of laten stoven in een pittige tomatensaus. En gewoon, puur natuur, met wat citroen en chili op de barbecue is hij het lekkerst. Maar voor een barbecue regent het vandaag iets te hard. Of nee, toch weer niet.
‘Het weer is raar mama,’ wijst Tijm door het raam. ‘Eerst was er regen. Toen zon. Toen weer regen. En weer zon. En nu weer regen.’
‘Ja,’ knik ik. ‘Gek weer.’
Na een natte ochtend, even zon, en toen een knetterende hagelbui hebben we nieuwe plantjes in de tuin geplant. Stralend, was het. Echt lente. Maar nu moeten we door klaterende regen hard rennen naar de auto. Het is April. En, om in cliché’s te vervallen, die immers meestal waar zijn, April doet dit jaar heel erg wat hij wil.
En als April mag doen wat hij wil, dan mag u het ook. Dus krijgt u deze week twéé, allebei simpele, recepten voor inktvis, een zomerse en een winterse. Die eerste is wat mijn echtgenoot mij laatst voorschotelde, dus de eer van het recept gaat naar hem. De tweede komt uit mijn archief. Ze zijn allebei lekker. Heel erg lekker.


Salade met inktvis en zeekraal

inktvis (1 flinke per persoon of meerdere kleintjes)
twee handen zeekraal
kropje sla
2 limoenen
sojasaus
gedroogde chilipeper
Thaise vissaus

Maak de inktvis schoon, als de visboer dat nog niet gedaan heeft, verwijder vel, kop en ingewanden, spoel schoon en dep droog. Snijd de tubes van het lijf in smalle ringen en de tentakels in stukken van een paar centimeter. Marineer ze kort in olijfolie, gedroogde chilipepers, limoensap, sojasaus en een klein scheutje Thaise vissaus. Gril ze of bak de stukken snel in een hete koekenpan. Het is belangrijk inktvis niet te lang te bakken, dan wordt hij taai als elastiek. Een paar minuten is meer dan voldoende. Meng in een schaal of op de borden de sla, kleine tomaatjes en de zeekraal en schep daar de warme inktvis op. Meng wat limoensap, sojasaus met olie en kappertjes tot een lichte dressing.


Inktvis met gebakken aardappel en chorizo

inktvis (1 flinke per persoon of meerdere kleintjes)
100 g chorizo
500 g (nieuwe) aardappelen
2 lenteuitjes

Was en kook de aardappelen ongeveer 10 minuten, tot ze zo goed als gaar zijn.
Maak de inktvis schoon, als de visboer dat nog niet gedaan heeft, verwijder vel, kop en ingewanden, spoel schoon en dep droog. Snijd de tubes van het lijf in smalle ringen en de tentakels in stukken van een paar centimeter. Snijd de chorizo in kleine stukjes en bak die in een grote koekenpan of wok uit. Doe de inktvis erbij en bak even aan, voeg dan de aardappels en de lenteui toe en bak het geheel in een paar minuten gaar. Niet te lang, dan gaat de inktvis naar elastiek smaken. Serveer met een groene groente, bijvoorbeeld boontjes op groene asperges.

Wednesday 4 April 2012

Lente, Pasen en de wrede natuur


Op de schapen boerderij knuffelden de kinderen de pasgeboren lammetjes. We zagen schapen scheren, wol spinnen en we aten een ijsje in de zon. Op de tractor reden we over de groene weiden met bosjes, heuveltjes en geulen, waar schapen vredig graasden en hun dartele lammetjes huppelden. Ik weidde er tegen de kinderen niet over uit, maar mocht mijn moeder komende paaszondag een Britse lamsbout op tafel zetten zou ik daar geen problemen mee hebben. Dat geldt niet voor elk vlees. De oplettende lezer zal het wel opgemerkt hebben: ik kook veel vegetarisch. Niet dat ik principiële problemen heb met vleeseten. Puur natuur, tijgers en leeuwen doen het immers ook. Maar wel met de vleesindustrie. Met kippen die ploffen en varkens in hokken zo klein dat ze van ellende elkaar staarten afknagen. Niet hun eigen, daar kunnen ze niet bij, want ze kunnen letterlijk hun kont niet keren. Ook is de productie van vlees een grote belasting op het milieu, vandaar dat we vleeseten beperken tot af en toe. Met Pasen, bijvoorbeeld. En als ik vlees eet, eet ik het liefst wild, dat geleefd heeft zoals het hoort.

Onze eerste jaren in Engeland huurden we een cottage op een boerderij. De boer keek vreemd op van onze tamme konijnen, die los door de tuin renden. Voor hem waren konijnen een plaag, die zijn oogst verwoesten. ’s Avonds reed hij met zoon en broer in hun jeep rondjes over het land, de beestjes verblindend met hun lampen, om ze dan, verstard stilzittend, meedogenloos neer te knallen. Zijn vriezer lag er vol mee. De meeste werden aan de honden gevoerd, maar soms aten ze ze ook zelf. Ook wij kregen er wel eens een toegestopt. Dat prachtige huisje, de royale tuin en het uitzicht over de velden als ik mijn tanden poetste, ik mis ze. Minder mis ik het gebrek aan centrale verwarming, de schimmel op de muren en het lekkende dak. Maar die wilde konijnen, daar denk ik nog wel aan terug. Je ziet ze weinig in winkels, de Engelsen blieven ze niet. Maar als ik ze vind, eet ik ze met smaak: ze kosten haast niets, hebben een goed leven gehad, en zijn geen zware belasting geweest voor de wereld. Wel moet je ervan houden, ze hebben een sterke wildsmaak. Het liefst bereid ik ze in een zoetige saus. Een wild konijn is een maaltijd voor twee personen.


Het recept hieronder kun je ook gebruiken voor tam konijn, kip, fazant, of iets anders naar keuze.


Konijn met gekarameliseerde uien en rozijnen

1 (wild) konijn
3 uien
2 theelepels kaneel
1/2 theelepel kruidnagel
1/2 theelepel nootmuskaat
handvol rozijnen
citroen
ongeveer halve liter (groente) bouillon

Snijd de uien in dunne ringen, en bak ze in ruim olie of boter in een braadpan met dikke bodem. Net als wanneer je uiensoep maakt wil je dat ze langzaam bruin en zacht worden. Hiervoor moet je ze op middellaag vuur ongeveer een kwartier lang langzaam bakken. Voeg als ze bijna klaar zijn de kruiden toe (wees royaal) en bak die even mee. Schep dan de uien uit de pan, en doe indien nodig wat extra vet in de pan. Snijd het konijn in handzame stukken. Braad het de stukken aan zodat ze rondom bruin zijn, het zou kunnen dat je dat in twee keer moet doen als je pan niet groot genoeg is. Doe dan de uien, rozijnen en alle konijn terug in de pan, en overgiet met de bouillon tot het net onder staat. Laat het geheel, met een deksel scheef op de pan, een uur a anderhalf koken, tot het konijn gaar is. Het vlees van een wild konijn blijft vrij stevig en donker.