Monday 28 February 2011

Rösti


Hoe moe ik als moeder van drie heel kleintjes ’s avonds ook ben, bijna altijd ga ik toch weer creatief doen in de keuken. Zelden kook ik twee keer hetzelfde. Ik vind het leuk. En dingen die je leuk vindt geven energie. Soms loop ik pufloos de keuken in met het idee nu toch echt even wat in elkaar te flansen dat geen koken vereist. Maar dat kost toch nog denkwerk. Er ligt weinig kant en klaars in de ijskast. En als ik toch ga denken doe ik het liever goed. Zo stond ik laatst te turen naar wat aardappels en een courgette. Op de achtergrond dreinde de baby zachtjes, de peuters waren geparkeerd voor de televisie. Ik zette de baby in de wipstoel in de keuken, en tuurde nog eens. Gekookte aardappels vind ik niets aan. Peuter één heeft een groenfobie. De courgette diende dus verstopt te worden wilde ik gezeur aan tafel voorkomen. Opeens kreeg ik een ingeving, vanuit ik weet niet waar, de diepste krochten van mijn brein. Rösti. Dat wilde ik al lang eens maken. En om het groen netjes weg te werken: courgette rösti. Het was jaren, tientallen jaren geleden dat ik rösti gemaakt had. Zonder enig succes. Dus om er nu, moe en gehaast, aan te beginnen was op zijn zachts gezegd riskant. Harder gezegd gewoon dom. Maar het werd een onverwacht succes. Snel googlen leverde een trucje op: Pers in een schone theedoek het overtollige vocht uit de aardappel. Dan wordt hij droger, en je rösti knapperiger. Het bleek opeens een heel erg makkelijk en snel te maken gerecht. En niet te vergeten lekker. We smulden ervan. Allemaal.

Aardappel-courgette rösti
Aardappel
Courgette
Boter
Tuinkruiden naar keuze
Peper en zout

Schil en rasp de rauwe aardappel. Knijp dan de aardappel in een schone theedoek uit totdat er zo veel mogelijk vocht uit is. Rasp ook de courgette en meng hem door de aardappel. De verhouding maakt niet echt uit, half om half kan, maar iets minder courgette kan ook. Meng een paar eetlepels gesmolten boter door het mengsel en breng op smaak met peper, zout en kruiden naar keuze. Ik gebruikte tijm, maar alles kan. Bak dan de rösti in een hete pan in boter in een paar minuten gaar. Je kunt er een grote pannenkoek van maken of kleine schijfjes. Zorg dat je de rösti goed aandrukt in de pan met een spatel of pollepel, anders valt hij uit elkaar.

In plaats van courgette kun je natuurlijk ook andere groente proberen. Op mijn lijstje staan in ieder geval pastinaak en wortel. Of doe eens gek, maak klassieke rösti. Met aardappel.

Wednesday 23 February 2011

Schoenzool


Soms eten we vlees. Niet zo vaak. Ik houd niet zo van vlees. Behalve van spekjes, daar heb ik een zwak voor. Spekjes weerhouden mij van het vegetariërschap. Maar meestal kook ik vleesloos. Vis. Of vegetarisch. Mijn man is een echte man. En echte mannen willen vlees. Dus af en toe koopt hij vlees. Wel biologisch. Dat moet van mij. Maar biologisch vlees is duur, dus kocht hij goedkoop vlees. Goedkoop, biologisch vlees. Hij ging het wokken. Lekker oosters, rundvlees met mango. En sojasaus. Het leek zelfs mij lekker. Maar. ‘Ho eens even,’ riep ik. ‘Dit is suddervlees. Dat kun je niet wokken. Dat moet sudderen. Urenlang.’
Er was geen tijd voor urenlang. We hadden honger. Dus verdween het vlees in de vriezer. Daar lag het, maandenlang. Want ik houd niet van vlees. En al helemaal niet van suddervlees. Maar ja, weggooien is zonde. Dus maakte ik hachee.

Ik keek er mijn Wannee kookboek op na, gekregen van mijn moeder, toen ik voor het eerst op kamers ging. Alles staat erin. Alle klassiekers. Ook hachee. Toch wat saai, die hachee. Dus leukte ik hem wat op. Een beetje orientaals. Ik kookte de hachee. Urenlang. En nog wat langer. Eerst proefden de kinderen. Linde stak enthousiast een lepel in haar mond. Ze kauwde. Ze kauwde. Een minuut later keek ze me bozig aan. ‘Pfff,’ spuugde ze. Er kwam weer wat uit. Een stukje vlees. Ik proefde ook een hap. Hmm. Wat een heerlijke saus. Maar dat vlees. Net schoenzool. Misschien lag het aan mij. Te kort gekookt. Te lang in de vriezer gelegen. Te goedkoop vlees. Maar die saus! Verrukkelijk. Man vond zelfs het vlees te pruimen. Dus laat mijn verhaal u niet weerhouden. Ik houd immers niet van vlees. Ik maak volgende keer een vegetarische versie. Want die saus... daarin is zelfs schoenzool lekker!

Hachee met dadels en kardemom
2 flinke uien
2 el (glutenvrij) meel
500 g suddervlees (of iets anders)
2 laurierblaadjes
5 kruidnagels
5 kardemompeulen, geplet
200 ml rode wijn of port
scheut balsamico-azijn
2 el appelstroop
handvol dadels, ontpit en in stukjes
peper en zout

Bak de ui aan. Voeg twee eetlepels meel toe en bak het geheel even door. Doe ongeveer een halve liter water erbij. Voeg de laurier, kruidnagel en kardemom toe en laat alles warm worden. Doe dan het vlees erbij. En de wijn en scheut balsamico-azijn. Dan de dadels en de stroop. Kook het geheel op zacht vuur tot het vlees gaar is, 1 à 2 uur zeker, afhankelijk van je vlees. Als de hachee te droog wordt moet je wat water toevoegen. Zorg dat je af en toe roert zodat hij niet aanbrandt. Breng op smaak met peper en zout. Serveer de hachee met aardappelpuree en groente.

Friday 18 February 2011

Erwtensoep anders


Er mogen nog wel wat zwangerschapskilo’s af. Niet dat ik te dik ben, maar ja, die slanke spijkerbroeken, zonder wijde elastieken bovenband, lonken me toe in de kast. Ze komen niet over mijn mama-dijen heen. Die moeten er dus af, die dijen. En die blubberbuik ook. Papa heeft een bescheiden bierbuikje en wil wel meedoen. We gaan op dieet. Ik overweeg lichte maaltijden. Salades. Rauwkost. Eigenlijk eten we al best gezond. Ja, bedenk ik, bij nader inzien, wel veel kaas. Kaas is vet. Maar we eten ook veel groentes. En groentes zijn gezond. Zo mijmer ik nog even door. De inspiratie komt niet. Ik heb geen zin in salades. Buiten is het koud. Guur. Zelfs te kil voor een halfwarme, lauwe salade. Ik wil stevige kost. Ik moet immers melk produceren. Krachtvoer, daar heb ik zin in. Met veel calorieën. Verwarmend. Die buik, daar helpt toch geen dieet aan. Daarvoor helpen alleen heel veel, uiterst pijnlijke, buikspier oefeningen.

Dus besluit ik: erwtensoep. Echte februarikost. Een paar jaar geleden maakte ik hem voor het eerst. Naar Hollands recept. Met split green peas, want in Engeland hebben ze geen spliterwten. Split green peas klinkt als spliterwten, leek me. Zo zagen ze er ook uit. Kleine, halve, grijsgroene erwten. Maar toch ging het ergens mis, met de peas. Ze kookten, en kookten, en kookten. Maar het bleven wat ze waren, split green peas. Harde kleine erwtjes. Geen lekkere groene smeuïge massa. Na nachten weken en uren, en nog een paar uren, koken ging de pureerstaaf erin. Zelfs dat hielp niet. De textuur bleef grof, met kleine velletjes. Teleurgesteld gaf ik het op. Dit jaar bood oma uitkomst. In mijn voorraadkast staan ze op een rij. Doosjes echte spliterwten, uit Holland. Tijd voor een herkansing. Dit werd het. Geen Hollandse erwtensoep deze keer. Ook geen Engelse. Gewoon, erwtensoep. Maar dan anders. Zonder spek en worst. Toch nog een beetje light.

Erwtensoep anders

500 g spliterwten
2 liter water of bouillon
2 flinke penen, in kleine blokjes
1 stengel selderij, liefst met blad, in stukjes
1 ui
1 theelepel kurkuma
2 theelepel gemalen koriander
1 theelepel komijn
2 laurierblaadjes

Breng de spliterwten met 2 liter water aan de kook, en laat onder af en toe roeren ongeveer een uur koken totdat ze bijna gaar zijn. Hak intussen de ui fijn en fruit aan in wat olie. Voeg de gedroogde specerijen en de laurier toe en bak een paar minuten tot de ui zacht is. Voeg dan de peen en selderij toe en bak nog een paar minuten door. Voeg dit mengsel na het uur koken toe aan de erwten en kook het geheel nog een half uurtje door. Breng op smaak met peper en zout. Je kunt de soep of zo laten, of pureren tot een gladde massa. Je kunt hem meteen eten, of een nachtje laten staan. Dan staat je lepel er rechtop in. En is hij extra lekker.

Friday 11 February 2011

Koekjes bakken


Wat moet je doen op een regenachtige februarimiddag met twee dreinende peuters? Koekjes bakken natuurlijk! Tijm is meteen enthousiast. Ook Linde juicht. ‘Koekoes!’
We zetten de ingrediënten klaar. Tijm weet wel wat erin moet.
‘Meel. Eieren,’ somt hij op. Hij pakt de melk al uit de ijskast.
‘Nee, melk hoeft niet in deze koekjes,’ antwoord ik. ‘Wel boter.’
En havermout. Ik heb een tijdje geleden de glutenvrije havermout ontdekt. Heerlijk, als ouderwetse ontbijtpap, als vulmiddel in fruitshakes, en natuurlijk voor koekjes. Echte oatmeal cookies. Ontzettend makkelijk. Een peuter kan de was doen. Eerst mixen we de boter en de suiker. Ze vinden het mengsel meteen al smakelijk. Twee handjes met tien kleine vingertjes gaan de kom in. ‘Lekker,’ grijnzen twee vet glimmende snuitjes.


Dan mixen we het ei, meel, bakpoeder, zout erdoor. Tijm wil ook roeren. Ik geef hem een houten lepel. Linde’s tong ontfermt zich over de mixer. Het beslag is goed gemengd.

Tijd voor de havermout. Tijm mag die erdoor gooien. En roeren.

Nu komt het leuke werk. ‘Wat moet erdoor?’ vraag ik.
Het antwoord is geen verrassing. ‘Rozijntjes,’ joelt Tijm.

Hij schudt de pot royaal uit boven de beslagkom. ‘Stop!’ roep ik. ‘Niet zoveel.’
Ik red de bovenste laag rozijntjes uit de kom, voordat het rozijnenkoekjes met havermout worden. Linde wil chocolade. Mama kiest voor kardemom. Alles mag in deze koekjes. We roeren het deeg tot het netjes gemengd en stevig is.


Tijm en ik kneden koekjes. Ik mooie ronde, en Tijm mooie grillige. Linde eet het deeg.


Dan gaan de koekjes in de oven. Ze hoeven niet lang. Amper lang genoeg om de keuken op te ruimen en af te dweilen. En dan komt het moeilijkste: wachten tot de koekjes afgekoeld zijn.


Havermout koekjes
170 g boter op kamertemperatuur
200 g (bruine) suiker
100 g (glutenvrij) meel
1 ei
250 g havermout
theelepel bakpoeder
snuf zout

Klop de boter en suiker met een mixer of garde in een paar minuten romig. Doe het ei erbij en mix nog even. Voeg dan het meel, bakpoeder en zout toe en meng weer. Roer er vervolgens de havermout en overige ingrediënten door. Die kunnen van alles zijn. Een klassieker is rozijnen en kaneel. Maar je kunt ook denken aan noten, gedroogde cranberries of abrikozen. Stukjes chocolade of snoep. En allerlei kruiden. Gember, kaneel, kardemom, nootmuskaat. Geraspte kokos. Laat je fantasie, of beter nog die van je kinderen, de vrije loop.
Vorm van het deeg dan platte koekjes van een krappe centimeter dik. Groot of klein maakt niet uit. De vorm ook niet. Bedenk we dat ze iets zullen uitlopen.

Bak de koekjes ongeveer 15 minuten op 180 graden, tot ze goudbruin zijn, op een ingevette of bebakpapierde bakplaat. Laat de koekjes goed laten afkoelen voor je ze van de bakplaat haalt, anders vallen ze uit elkaar.

Wednesday 9 February 2011

Moeie Mama


Vermoeide mama had geen inspiratie. Tot koken noch schrijven.


De kindertjes smulden van het festijn. Samen delen: Tijm de erwtjes, Linde de vissticks.

Wednesday 2 February 2011

Vijf minuten


Een kleine baby en twee peuters hebben is best vermoeiend. Een groot deel van de dag draait om het voeden van alle hongerige monden. Baby voeden, boterhammen smeren voor de peuters, baby weer voeden, tussendoortje. O ja, een kopje thee voor mama als er tijd over is. Dan weer de warme maaltijd bereiden voor de peuters. De warme maaltijd in de peuters zien te krijgen. Baby weer voeden. Peuters besmeurd vol eten in bad doen. Baby weer eens voeden. Elke drie uur is toch best vaak. Zo gaat de dag voorbij. We redden ons prima, maar aan het einde van de dag raakt de energie op. En dan moet er nog gekookt worden voor de volwassenen. Engelse vrienden suggereren dat we vast vaak afhaal en kant en klaar eten. Maar nee hoor. In de kraamweek kookte Roel, die een niet onverdienstelijk kok is en het met plezier doet. Nu hij terug aan het werk is en laat thuis valt de eer mij weer toe. De kinderen in bed, de baby dromend van melk in oma’s oude kinderwagen. Rust. Ik open de niet al te volle ijskast. Kijk peinzend door de voorraadkast. Wat te maken? We hebben honger en het is al laat, dus snel klaar is het devies. Jamie doet dertig minuten over drie gangen, dus vooruit, een hoofdgerecht in tien. Als je doorwerkt kan het in vijf. Met een beetje valsspelen maak je in een handomdraai een snelle lekkere maaltijd. Sneller in ieder geval dan de bezorgservice van het Indiase restaurant of de kant en klare lasagna in de magnetron.

Polenta met geroosterde bietjes en geitenkaas

Snelkookpolenta
Gekookte bietjes
Zachte geitenkaas
Pijnboompitten
Olijfolie
Balsamicoazijn
Oregano

Verwarm de gril voor. Snij de gekookte bieten in plakken van een krappe centimeter. Gekookte bietjes zijn een ideaal ingrediënt. Je koopt ze vacuüm verpakt en ze blijven heel lang goed, dus ideaal om op voorraad te hebben. Leg de plakken in een enkele laag op een ovenblad of schaal. Besprenkel met olijfolie, balsamicoazijn, peper, zout en oregano. Zet een paar minuten onder de hete gril. Kook intussen de snelkookpolenta volgens de aanwijzingen op de verpakking. Over het algemeen moet je kokend water toevoegen onder snel roeren tot je de juiste substantie hebt bereikt. Je wilt dat het de dikte van een smeuïge aardappelpuree krijgt. Breng de polenta op smaak met peper, zout en een scheut olijfolie. Rooster intussen de pijnboompitten in een droge hete koekenpan in een minuutje krokant. Rangschik alle ingrediënten op een bord en besprenkel het geheel met wat olijfolie, balsamico en oregano.