Tuesday 28 August 2012

Hongerige geesten



In Singapore is augustus de maand van de hongerige geesten. De Chinese bevolking gelooft dat in deze maand de poorten van de hel geopend worden en de zielen van de doden ontsnappen. Deze geesten hebben honger, en moeten koest gehouden worden. Hoe houd je een Chinese geest tevreden? Met offergaven. Bij huizen, langs straten, op de markt, overal staan kleine en grote altaren hoog opgetast met heerlijkheden. Volgeprikt met wierook wordt het lekkers langzaam bedolven onder grijze as. Overal op straat, en zelf in ons eigen complex zijn lege drums neergezet om verdere offergaven te verbranden. Hierin gaan stapels papieren geld, en schaalmodellen van alles waar de geesten maar behoefte aan kunnen hebben in rook op. Auto’s, mobiele telefoons, huizen en computers van papier-maché kringelen in donkere wolken naar hun nieuwe eigenaren in de lucht, want ook de geesten gaan met hun tijd mee. De kinderen en ik vergapen ons aan al dit moois.


Thuisgekomen zijn er in mijn huis ook drie kleine, vermoeide en hongerige geesten. Mijn kinderen moeten worden gevoed. Helaas is de keuken van ons tijdelijke appartement in Singapore klein en uitgerust met een set net zo kleine als onhandige IKEA pannen. Het kookt er dus niet lekker. Ook mis ik mijn rijk gevulde voorraadkast, vol kruiden en ander lekkers. Wat er wel is, in tegenstelling tot in mijn oude, riante keuken in Engeland, is een gigantische wokpit. En een elektrische rijstkoker. Bovendien is er op loopafstand van onze flat een prachtige markt waar de meest fantastische ingrediënten mij voor lage prijzen toelachen. De kookvingers gaan toch kriebelen. Al snel schaf ik, met handen en voeten, voor een prikje een wok aan van een vriendelijk lachende, tandeloze Chinees. En nu kunnen jullie vast wel raden welk ongelofelijk makkelijke gerecht er de afgelopen weken heel vaak uit mijn wok rolde...

Egg fried rice

500 g gekookte, gekoelde rijst
olie om te bakken
2 eieren
fijngesneden groenten naar smaak, bijvoorbeeld taugé, lenteui, prei, erwtjes, paksoi of chinese kool
eventueel scheutje sojasaus

Voor dit gerecht is het het beste als de rijst die je gebruikt koud is. Warme, net gekookte rijst is te vochtig, en het resultaat is dan een klonterige massa in plaats van mooie, droge en smakelijke korrels. Het is dan ook een ideale manier om een restje rijst te verwerken. Ik kook vaak expres teveel rijst als ik van plan ben de volgende dag fried rice te maken. De dag erna ben je dan lekker snel klaar. Ook wat betreft groente kun je alle restjes uit je groentela gebruiken, wat dit een heerlijk makkelijk gerecht maakt voor een luie dag. Je kunt fried rice eten als bijgerecht, maar ook prima als simpel hoofdgerecht, vooral als je royaal groente gebruikt.

Verhit in een wok een paar eetlepels olie en laat de wok goed heet worden. Zorg dat de wok gedurende het hele roerbakproces loeiheet blijft. Voeg de groente toe en bak deze snel beetgaar, dit kan in een paar minuten. Schuif de groente een beetje aan de kant en voeg dan de rijst toe. Roer dan alles door elkaar, steeds omscheppend. Klop als de rijst goed heet is het ei los in een kommetje. Schuif de rijst naar de kanten van de wok en giet het ei in het midden van de hete wok. Roer het ei door, en schep het als het net begint te stollen met snelle bewegingen door de rijst heen. Je zult merken dat het ei nu heel fijn verdeeld wordt door de rijst. Bak nog een minuutje door totdat alles warm is, en als je wilt kun je de fried rice op smaak brengen met wat sojasaus, peper en zout. 


Dit stukje verscheen ook op Moodkids

Thursday 23 August 2012

De wok


Terwijl Roel Jasmijn probeert stil te houden in haar buggy duik ik de Chinese winkel in, waar de schappen te dicht op elkaar gepropt staan om naar binnen te rijden. Tijm en Linde verdwijnen giechelend ergens in het labyrint. Ik stapel snel wat plastic borden, bekers en kommen in mijn armen. Die hebben we hard nodig, voordat de kinderen al het servies in ons gemeubileerde, tijdelijke appartement kapot gooien. Buiten hoor ik Jasmijn krijsen, en roept Roel, opschieten. Ik wil al naar de kassa lopen als mijn oog valt op een stapel in een donkere hoek van de winkel. Een stapel wokken. De keuken die we hier hebben is klein. De set IKEA pannen net zo klein en onhandig. Het kookt er niet fijn. Maar er zijn twee dingen in deze keuken die mijn kookhart sneller doen kloppen. De elektrische rijstkoker. En de gigantische wokpit. Alleen de wok ontbreekt. Ik negeer dus het gegil van Jasmijn en Roel, en ook het gestommel en geratel van Tijm en Linde. Ik probeer wel snel te beslissen, maar weet me geen weg door de verschillende soorten. Ik heb me niet ingelezen.
De oude, tandeloze Chinese eigenaar komt me helpen.
‘Is this a good one?’ vraag ik, een niet te zwaar, zwart exemplaar omhoog houdend.
No, no, schud hij, ‘very cheap, no good.’
Hij wijst naar een glimmend aluminium exemplaar.
‘En deze dan,’ wijs ik naar een plaatstalen, wat steviger wok.
‘No, that for restaurant. This good for home.’
Weer wijst hij naar het aluminium exemplaar. 
Buiten roept Roel weer: ‘Ben je nou nog niet klaar? De kinderen breken de tent af. Je ging even borden kopen!’
Ok, knik ik naar de aluminium wok, en reken snel af.


Thuisgekomen duik ik het internet op. Verschillende soorten, hoe te onderhouden, hoe maak je hem gebruiksklaar? Mijn aluminium blijkt niet de beste koop. Plaatstaal wordt aanbevolen, want dat is duurzamer en geleidt de warmte het beste. Maar aluminium is ook geen al te slechte geleider, het roest niet, en heeft als bijkomend dat je hem niet hoeft ‘in te werken’ en je hem direct kunt gebruiken. En, hij was niet duur, dus ik kan later altijd nog een plaatstalen kopen.


Nu wok ik dus elke dag ons eten. De eerste avond gooi er ik garnalen van de markt in. Zo, in wat olie, want specerijen heb ik nog niet in huis. Roel vraag wat ik ermee gedaan heb, nog nooit at hij zoiets heerlijks. Het zullen de verse garnalen van de markt, in combinatie met het uitzicht van het terras wel zijn. Verder maken we gebakken rijst, gebakken noedels, groenten in oestersaus, gefrituurde Japanse zoete aardappels, kokkels met gember, en noedelsoep. Allemaal gemaakt van de prachtige verse ingrediënten van de markt. Heerlijke, ongelofelijk makkelijke gerechten die ik zo in elkaar draai, zelfs in een kleine, onhandige keuken. 

  
Noedelsoep met paddestoelen en ei uit de wok

200 g vermicelli rijstnoedels
2 cm verse gember
1 teen knoflook
5 cm citroengras
150 g shi-take paddestoelen
150 g wood ear paddestoelen (kun je ook vervangen door oesterzwammen)
paddenstoelen bouillon (ik gebruikte gewoon blokjes, het mag ook groentebouillon zijn)
handvol taugé
een paar handen groente, ik gebruikte bok choy, kai lan en kang kong, maar je kunt ook bijvoorbeeld  paksoi, spinazie of Chinese kool gebruiken)
2 lente-uitjes
2 eieren

Kook water en bereid de rijstnoedels zoals aangegeven op de verpakking, meestal moet je ze een paar minuten weken in kokend water. Snijd de gember en knoflook fijn, en splits het citroengras in tweeën. Snijd ook de paddestoelen en de stelen en harde delen van de groente in stukjes. Verhit wat olie in de wok en bak de gember en knoflook even aan, en voeg dan de paddestoelen en harde stukken van de groente toe. Bak ze kort totdat ze beetgaar zijn. Voeg dan het citroengras toe en de taugé. Overgiet alles met kokende bouillon (of water en de bouillonblokjes) en breng het geheel aan de kook. Gooi dan de groene bladeren erbij. Klop de eieren los in een kommetje. Giet, al roerende, de eieren in een dun straaltje in de hete soep, zodat het ei stolt in kleine sliertjes. Voeg dan de noedels toe en serveer heet, gegarneerd met de fijngesneden lente-ui .

Met noedelsoep als deze kun je eindeloos variëren. Je kunt vis, garnalen, kip, vlees, tofu en alle soorten groente en kruiden toevoegen. Leef je dus uit en maak je eigen combinaties, elke keer weer.

Thursday 9 August 2012

Singapore



Terwijl jullie dit lezen zit ik midden in een verhuizing. En niet zomaar eentje, eentje naar de andere kant van de wereld. Ik ben bezig met het zoeken naar huizen, een plek op de schoolbus, en uitvinden hoe ik zonder auto maar mét drie kleine kinderen de boodschappen van de supermarkt naar huis moet vervoeren. En nog veel meer, want er komt nogal wat bij kijken als je naar Singapore verhuist.

Maar er zijn natuurlijk dingen waar we tijd voor maken midden in alle drukte. Het grote zwembad en de lazy river uitproberen bijvoorbeeld bij ons tijdelijke appartement. Of de lokale foodcourt waar we bergen sateetjes, on-identificeerbare tofucreaties en grote glazen lime juice verslinden. Koken? Dat doen we niet zoveel. En ook verhaaltjes schrijven schiet erbij in. Jullie moeten het dus heel even zonder mijn recepten stellen. Maar ik beloof dat ik snel terug zal zijn om jullie mee te laten delen in al het heerlijke wat het Verre Oosten te bieden heeft! 

Hierbij verbijd ik jullie nog wel even op een foto van het uitzicht vanaf het terras van ons appartement. Alwaar ik zometeen ga neerstrijken met een welverdiend glas rode wijn en een lekker stuk doerian.