Thursday 5 December 2013

Een tropische kerst

                         
Kerst in de tropen, het blijft een beetje vreemd. De Singaporeans lijken er niet zoveel moeite mee te hebben dit westerse feest te omarmen. Kerstmis verenigt immers twee van de nationale bezigheden van Singapore: Winkelen. En eten. 

De vraag die alle expats zich elk jaar stellen is: wat zullen we eten, in deze hitte? Een picknick of barbecue? Teruggrijpen op een klassieke kalkoen? Een kerstgans? Als mensen mij vragen wat er traditioneel gegeten wordt met kerst in Nederland, moet ik een antwoord schuldig blijven. Wat wij vroeger aten? Wild? Beenham? Het nieuwste kerstdiner uit de Allerhande? Het was elk jaar anders, en het enige wat mij bij is gebleven, is de goddelijke aardappelpuree die mijn moeder elk jaar maakte.

Voor mij blijft de beste kerst Brits. Met een half Engelse oma was voor ons geen kerst compleet zonder Christmas Crackers, zodat wij hard knalden en met rare papieren hoedjes aan tafel zaten. Na nog eens zes jaar in Engeland kan ik helemaal niet meer zonder mince pies, mulled wine en roasted parsnips. En wat is de kroon op een Brits Christmas dinner? Uiteraard: de Christmas Pudding, ook wel Plum Pudding genoemd. 
En omdat ik nu eenmaal een Nederlandse ben in Singapore, toch een oude Britse kolonie, maakte ik dit jaar niet zomaar een Plum Pudding. Het werd een fusion pudding! 

Zo gebruikte ik de lokale ‘gula melaka’ in plaats van bruine suiker, speculaaskruiden in plaats van ‘pudding spice', verruilde ik een deel van de rozijnen door gedroogde mango en gember, en versierde ik hem, bij gebrek aan hulst, met een orchidee. Een beetje Hollands, een beetje Brits, en een beetje Singaporees. 


En vergeet niet: laat alle familieleden het beslag roeren: dit brengt geluk voor het nieuwe jaar!


Vanuit een heet en regenachtig Singapore wens ik jullie allemaal fijne feestdagen! 

Wil je meer glutenvrije december recepten zien? Dit stukje is onderdeel van de glutenvrije december-blogestafette, kijk  voor een overzicht wie er nog meer meedoen op ikbenglutenvrij of glutenvrijenblij. Kijk ook eens naar mijn posts van voorgaande jaren, door hiernaast het thema 'kerstmis' te selecteren. 



Singapore Plum Pudding (glutenvrij)

(voor twee puddingen van elk 1 liter)

900 gram gemengd gedroogd fruit *
100 ml brandy of cognac
100 g (glutenvrij) meel
1 theelepel bakpoeder
1 eetlepel speculaaskruiden **
½ eetlepel kaneel
½ eetlepel nootmuskaat
¼ eetlepel kardemom
snuf zout
175 gram suet, palmvet of boter ***
175 gram bruine suiker
100 gram amandelschaafsel
3 eetlepels (gesuikerde) citroen en sinaasappelschil ****
225 g (glutenvrij) broodkruim
4 eieren
300 ml appelcider, zoete wijn, sherry of sinaasappelsap *****



Brandy butter

boter

(poeder)suiker
brandy
Doe al je gedroogde fruit in een grote schaal, en overgiet het met de brandy. Laat het goed geheel intrekken, een paar uur of een hele nacht. 

Meng dan in een andere schaal alle droge ingrediënten; het meel, de kruiden, zout, bakpoeder. Voeg daar de suiker, het vet (in heel kleine stukjes), de amandelen, broodkruim, en de citrus schil bij, en roer het door elkaar. Voeg dan de eieren toe, en op het laatst de cider. Roer goed door, en schep dan al je gedroogde fruit door het mengsel. 

De Christmas Pudding wordt gestoomd, en om de karakteristieke donkere kleur te krijgen, stoom je hem zeker een uur of 5-6. Traditionele ‘pudding’ vormen om in te stomen zijn van aardewerk. Zelf gebruik ik een plastic vorm die een deksel heeft, en wat makkelijker is in gebruik. Deze vormen kun je in een kookwinkel krijgen, maar je kunt ook gewoon een grote kom gebruiken van hittebestendig aardewerk. Zorg dan wel dat je de bovenkant goed afdekt met bijvoorbeeld folie, zodat hij waterdicht is afgesloten, anders wordt je pudding klef en nat.


Zet de puddingschaal in een flinke pan met heet water, zo, dat het water tot een paar centimeter onder de rand van de pudding komt. Breng aan de kook, draai het vuur laag, en laat de pudding met het deksel op de pan minimaal 5 uur stomen. Hoe langer, hoe lekkerder! Vergeet niet af en toe het water bij te vullen als het niveau te laag wordt. Als hij klaar is laat je de pudding afkoelen. Je kunt hem heel lang bewaren, en het beste is minimaal een paar weken te wachten voor je hem opeet, zodat de smaak zich goed kan ontwikkelen. Als je wilt kun je de pudding elke week ‘voeden’, dat wil zeggen, er een paar eetlepels brandy op gieten zodat de pudding dit op kan zuigen. 

Voor het serveren stoom je de pudding weer op dezelfde manier tot hij heet is, ongeveer een half uur tot een uur.

Serveer met brandy butter. Om deze te maken meng je in een keukenmachine of met een mixer zachte boter met eenzelfde hoeveelheid suiker, en per 100g boter ongeveer 4 eetlepels brandy. Laat opstijven in de ijskast.

Wil je er helemaal een mooie show van maken? Verhit wat brandy in een metalen soeplepel, steek deze aan, giet over de pudding, en breng brandend binnen. Oehs en aahs verzekerd!

* Traditioneel worden vooral rozijnen, krenten en sultana’s, en gedroogde pruimen gebuikt. Je kunt deze in gelijke hoeveelheden mengen. Als je wilt kun je ook variëren, bijvoorbeeld door gedroogde bosbessen, cranberries of dadels toe te voegen.

** Traditioneel wordt ‘mixed spice’ gebruikt, ook wel ‘pudding spice’ genoemd. Dit is een kruidenmengsel dat lijkt op onze speculaaskruiden, en meestal bestaat uit kaneel, nootmuskaat en piment (allspice). Net als bij onze speculaaskruiden zijn er veel varianten te krijgen die bijvoorbeeld ook kruidnagel, kardemom, gember, of koriander bevatten. Je bent vrij om de kruiden naar je smaak aan te passen.

*** Het vet dat traditioneel gebruikt wordt is suet. Suet is vet van rund of schaap. Je kunt dat vers vragen aan de slager, en in een goed gesorteerde winkel kun je het ook verpakt, kant en klaar in kleine stukjes. Pas wel op met kant en klare suet as je glutenvrij eet, want er wordt vaak tarwemeel gebruikt in deze producten. Er zijn ook vegetarische varianten op de markt van plantaardig vet, en die zijn in mijn ervaring vaker glutenvrij. Je kunt suet vervangen door een ander soort vet, maar de smaak van je pudding wordt dan wel iets anders. Neem wel een hard vet, zoals palmvet, cocosvet of boter, geen olie.

**** ‘Mixed peel’

***** Veel recepten gebruiken ale, of stout, wat donkere biersoorten zijn. Ook wordt we sherry gebruikt, of sterke drank als rum.

Monday 28 October 2013

Mysteries van de markt

Op markten in verre landen kun je de prachtigste dingen zien. Soms aantrekkelijk en intrigerend, soms minder smakelijk. Heerlijk vind ik dat, over een markt slenteren en je vergapen aan al het moois. Op vakantie is het soms vervelend, want je hebt geen keuken, en kunt dus niets klaarmaken. Vorige week bijvoorbeeld, was ik op de markt in Miri, Sarawak, en zag al dit heerlijks:  



De paarsgroene groente in de bakjes links heet mirid. Mirid bestaat uit de topjes van een wilde varen, die alleen in het oerwoud van Sarawak groeit, wat een Maleise staat is aan de noordkust van Borneo. Ik bestelde mirid in elk restaurant waar we aten, er is weinig lekkerders en ik mis ze nog steeds. Rechts op de foto zie je gemberbloemen en bladeren.




Dit zijn petai, oftewel stinkbonen. Ook deze worden wild in het oerwoud geplukt. Je kunt ze roerbakken met sambal, of met garnalen, en ze doen, net als onze asperges, je urine vreemd ruiken, vandaar de naam.


Geen idee wat dit is... iemand een idee?


En deze?


Gelukkig is er ook in Singapore van alles te vinden dat mijn hart sneller doet kloppen, en waar ik in mijn eigen keuken mee kan experimenteren. Als ik niet weet wat iets is, of hoe ik het in vredesnaam klaar moet maken is daar een simpele oplossing voor: google. Je hebt zo gevonden wat je vreemde ingrediënt is, waar het vandaan komt, en je kunt kiezen ut een keur aan recepten.



Deze bloemvruchten had ik al een paar keer gezien op mijn eigen markt, maar het was er nooit van gekomen ze te kopen. Je kunt immers niet alles tegelijk. Maar toen een Singaporese vriendin foto’s op facebook zetten van haar versgemaakte jam van roselle, wist ik niet hoe snel ik op de markt moest komen.

Het lijken dan wel vruchten, maar feitelijk zijn roselle’s de bloemen van een type hibiscusstruik. Ze zijn vol, rood en sappig, en er wordt traditioneel een koele drank van gemaakt. Het recept is zo simpel dat het amper een recept is te noemen. Pel het vruchtvlees van de dikke pit van de roselle’s af en was ze goed. Doe ze in de pan met ruim water en breng aan de kook. Laat ze een tijdje laten koken, en voeg suiker naar smaak toe. 


Het water is nu helderrood geworden, en na afkoelen een heerlijk verfrissend drankje. Als je de vruchten heel lang laat weken geven ze al hun smaak en kleur af, en krijg je het meeste sap, maar kun je ze beter weggooien. Kook je ze korter, met minder water, dan kun je overgebleven fruit ze pureren met wat extra suiker tot een jam. Je kunt er ook gewoon meteen jam van maken, volgens dit recept.  


We zijn nu allemaal fan van de roselle, en hebben sinds kort een heuse eigen struik in de tuin. Want behalve lekker zijn ze ook nog eens heel mooi om te zien!

Wednesday 2 October 2013

Herfst in de tropen?

Ik heb deze site verschrikkelijk verwaarloosd. Ik kan natuurlijk allemaal excuses maken, ik was druk, ik was ziek (allemaal waar) maar de realiteit is dat ik de laatste tijd heel weinig bezig ben met koken. Als je druk bent, en ziek, en ook nog eens een inwonende hulp hebt die heel lekker kan koken, dan is de verleiding groot om haar dat dan ook maar te laten doen, hoe erg je je ook had voorgenomen om zelf te blijven koken.

Op zondag, haar vrije dag, zijn we zo lui dat we geen zin hebben om zelf af te moeten wassen, en aangezien je in Singapore voor een habbekrats heerlijk buiten de deur eet, komt het er dan ook vaak niet van. Kortom, ik ben inmiddels een echte expatvrouw. En ik voel me er niet eens meer schuldig over. 





Gelukkig weet ik af en toe nog wel eens de weg naar de keuken te vinden, al was het maar om een van mijn marktvondsten te bereiden. Mijn nieuwste is de pompoen. Deze lokale pompoenen, groenvan buiten, oranje van binnen zijn verrukkelijk, veel zoeter dan die ik in Europa gewend ben. Al weken liep ik met twee recepten in mijn hoofd rond, een van een pompoen-linzen soep van een vriendin, een andere van een Indiase zoet-zure pompoen curry die ik op een cursus leerde. Ik kocht een pompoen, en realiseerde me toen ik thuis kwam at ik van twee gerechten tegelijk aan het dromen was. Ik kon niet kiezen, dus wat deed ik? Ik fuseerde de twee recepten, en maakte een Indiase zoetzure pompoen-linzen soep. Dat klinkt herfstig, en aangezien onze mangoboom afgelopen week ook dacht dat het herfst was, en al zijn bladeren heeft laten vallen, leek het me zeker toepasselijk. 


Indiase pompoen-linzen soep 

Voor de soep 

1 kleine pompoen, in stukken (schil hoeft er niet af)
½ kop oranje linzen
1-3 eetlepels miso (kun je vervangen door groentebouillon)

De Indiase kruiden
1 eetlepel mosterdzaad
een klein handje curry blaadjes
1 ui
2 tenen knoflook
1 cm gember
1 eetlepel tamarinde
1 eetlepel suiker

Snijd de pompoen in stukken, en kook ze in zoveel water dat ze ruim onder staan bijna gaar, ongeveer 20 minuten. Voeg dan de linzen toe. De oranje linzen die ik gebruik zijn heel snel klaar, na een minuut of 15 zijn ze zacht, maar hebben ze langer nodig, kook ze dan zoals voorgeschreven op de verpakking. Zowel de linzen als de pompoen moeten helemaal zacht zijn, je kunt de soep niet te lang koken, dus laat bij twijfel lekker door pruttelen.

Voeg de miso of bouillon toe, en pureer de soep glad. Als hij te dik is kun je wat extra water toevoegen. De miso of de bouillon maakt de soep zout, maar je kunt het beste even proeven of de verhoudingen kloppen, of dat er nog wat bij moet.

Laat de tamarinde weken in een half kopje warm water, en zeef het dan om de pitten en hard vruchtvlees te verwijderen. Je kunt ook kant en klare pasta gebruiken, waarbij weken niet nodig is. Let dan wel op of de pasta geconcentreerd is, en of je de hoeveelheid moet aanpassen. Roer er een eetlepel suiker doorheen, en voeg dit toe aan de soep.

Verhit een paar eetlepels olie in een wok of koekenpan, en bak daarin op hoog vuur het mosterdzaad, de curry blaadjes, en de fijngesneden ui, knoflook en gember. Dit mengsel giet je, op het laatst, inclusief de olie door de soep om hem te kruiden.

Het is lekker om bij het serveren een schep yoghurt in de soep te doen .

Je kunt ook de soep maken zonder de Indiase kruiden, met een goede pompoen is hij dan al heerlijk, en met een scheut kokosmelk erin, of zoals mijn vriendin deed wat gekarameliseerde ui, is hij helemaal hartverwarmend. Maak je liever de curry? Kook de pompoen dan niet, maar schep door de stukken pompoen een eetlepel chilipoeder, geelwortel, komijn, zout en olie, en rooster hem ongeveer een half uur op 200 graden. Voeg de tamarinde en suiker toe aan de gebakken kruiden, en roer daar, in de pan, de pompoen door, en kook hem tot de pompoen bijna uit elkaar valt.

Wednesday 21 August 2013

Eten uit de berm


Tijm is een verzamelaar. Elke wandeling komt hij aandragen met zakken vol steentjes, vreemdvormige zaden, takken, bloemen, en als je niet oppast beesten. ‘Mama, wat is dit?’ 

Heb ik in Europa een redelijke kennis van de natuur, hier in de tropen schud ik meestal mijn hoofd. Mama weet het ook niet.

De natuur maakt het je ook niet makkelijk. Het regenwoud waarnaast wij wonen kent om te beginnen al honderden verschillende bomen per hectare, een soortendichtheid waar een Hollands beuken- of eikenbos niet aan kan tippen. Die leren herkennen, is geen beginnen aan. En bij wat ze vinden en in hun mond willen stoppen, zoals ze in Nederland met veel bessen mogen doen, roep ik maar steevast: ‘Nee!’

Eten uit het wild halen is geweldig. Verlekkerd kijk ik naar de familie kip die regelmatig langs wandelt, scharrelkip is hier niet te krijgen, en zo’n wilde oerkip kan alleen maar lekker zijn. Maar hij is een bedreigde diersoort, dus we houden het bij groen. We vinden een gids in onze Indonesische hulp. Opgegroeid op het platteland van Java weet ze precies welke bes eetbaar is, van welke zaden je kettingen rijgt, en welk blad een goede groente maakt. Tapioca bijvoorbeeld.

Als ik thuiskom met een bos op de markt gekocht tapiocablad wijst ze naar de berm naast ons huis, waar de plant lustig groeit. Aangezien het blad flink slinkt plukken we wat bij. De zelf geplukte bladeren zijn wat groter, harder, en ook wat bitterder dan die van de markt, maar zelf geplukt, en dat is ook wat waard. 



Indah bereidde van de bladeren een geurige curry, en het recept leg ik graag vast. Voor wie geen tapioca in zijn berm kan vinden kan dit recept aanpassen voor een andere bladgroente. Toen ik Indah vroeg voor welke andere groenten ze het zou gebruiken noemde ze jackfruit. Dat is veel makkelijker te vinden in Europa dan tapioca, nietwaar? 



Afgaande op de textuur en smaak van tapiocablad denk ik dat je dit recept kunt maken met elke stevige bladgroente. Bijvoorbeeld losse groene kool, boerenkool, snijbiet of andijvie, wat net als tapioca en licht bittere smaak heeft. 



Curry van tapiocablad 

Voor de currypasta 

3 sjalotjes
2 tenen knoflook
een eetlepel korianderzaad
3 keriminoten
2 cm geelwortel 



flinke bos tapiocablad, of andere groente 


2 cm gemberwortel 
2 cm galangal
1 stengel citroengras
5 blaadjes djeroek peroet
3 blaadjes salam (aziatische laurier)
200 ml kokosmelk 


Je kunt de verse galangal en geelwortel ook vervanger door een flinke theelepel in gedroogde vorm. De salamblaadjes kun je weglaten of vervangen door gewone laurier. De keriminoten kun je vervangen door macademia’s, die zijn wel wat kleiner dus verdubbel de hoeveelheid.

Was de tapioca en verwijder de stelen. Verhit een grote pan met kokend water en kook hierin de bladeren een minuut of tien, tot ze gaar zijn. Giet af in een vergiet en laat even afkoelen. 



Knijp dan in twee handen zoveel mogelijk vocht uit de bladeren, tot je een flinke bal hebt. Snijd de bladeren in niet te fijne stukken.

Rooster de keriminoten en het korianderzaad kort in een droge, hete koekenpan. Stamp de knoflook, sjalotjes, keriminoten, korianderzaad fijn in een vijzel tot een dikke pasta. Schil de gember, galangal en snijd in plakken. Snijd de citroengras in stukken.




Verhit wat olie in een wok en bak de kruidenpasta een paar minuten geurig. Voeg de tapioca toe, en een scheut water tot het smeuïg is. Voeg ook de gember, galangal, djeroek peroet, salam en citroengras toe en kook het geheel een minuut of tien, voeg dan de kokosmelk toe en laat nog even doorkoken tot de groente gaar is. Voeg peper en zout naar smaak toe. Als er geen kinderen mee-eten kun je ook een aantal (groene) pepers toevoegen aan de kruidenpasta. 

Wednesday 14 August 2013

Heimwee, maar niet naar Holland

We waren een paar weken in Europa. We aten haring, paling, drop, kokosbrood, Friese kalverpoten, Portugese worst en patat speciaal. We dronken karnemelk. Heel veel karnemelk. 

Het was allemaal lekker, en het was ook nog eens lekker weer. Toch bekroop me langzaamaan een kriebelend gevoel. Ik miste wat. Ik miste mijn nieuwe thuis, en dan vooral wat we daar eten. Het Europese eten kwam me opeens zo saai, zo zonder kraak en smaak voor. Hooguit de Portugese, pittige, chourico kon me nog een beetje bekoren. Ik ben gewend geraakt aan de kruiden van Azië. De hitte van rode peper. Ook miste ik het gemak waarmee je overal onderweg goedkoop en snel iets lekkers kunt eten. Die Hollandse boterhammen die je mee moet nemen op pad, dat was ik ontwend. 



Al lang voordat ik in het vliegtuig stapte wist ik wat ik de eerste avond wilde eten. Sambal kangkong. Gebakken tofu met zoete chilisaus en djeroek peroet blad. Geserveerd met rijst, uiteraard. 



Kangkong kent vele namen. Hij wordt onder meer morning glory, waterspinazie of convulvulus genoemd. In een stad die vier officiële talen kent zijn de boodschappen vaak een verwarrende aangelegenheid. Kangkong, of kangkung, is een bladgroente met een aparte, wat zoutige smaak. Hij groeit in ondiep water, een beetje zoals waterkers, zoals je kunt zien in de foto hierboven. In Nederland is kangkong lastig te krijgen, maar mocht je hem tegenkomen bij toko of oosterse supermarkt, grijp dan een bos mee. 





Minstens een keer per week bezwijk ik voor een grote bos. Je kunt er natuurlijk van alles mee doen, maar de klassieke manier om hem klaar te maken is als Sambal kangkong.



Sambal Kangkong 


voor de sambal 

2-3 kleine sjalotjes
1 teen knoflook
1 theelepel belachan (trassi)
1 kleine eetlepel gedroogde kleine garnaaltjes
2-3 rode chili’s, naar smaak

Maak alle ingrediënten fijn in een hakmolen or vijzel, voeg een paar eetlepels water toe om de pasta wat smeuïger te maken.

Kangkong slinkt flink, net als spinazie, dus je hebt een aardige bos nodig per persoon. Was de kangkong, en snijd de blaadjes en stelen in stukken van ongeveer 5 cm lang.

Verhit een paar eetlepels olie in een wok en voeg de sambal toe. Laat hem een paar minuten bakken tot hij geurig is, voeg dan de kangkong toe. Roerbak hem op heet vuur in een paar minuten gaar, en serveer heet.

Op dezelfde manier kun je allerlei groente bladgroente klaarmaken. Kan je geen kangkong krijgen? Gebruik dan spinazie, postelein, of een zachte koolsoort. Of ander groen blad dat je in de winkel of in je tuin vindt, snijbiet, zevenblad, doe eens gek. Hieronder zie je paku, een soort varen, klaargemaakt met dezelfde sambal. 





Tuesday 2 July 2013

Over hongerige moeders en drukke kinderen

De laatste maand was het rustig hier. Op de website dan, het dagelijks leven was drukker dan druk. We verhuisden, maakten kennis met de harige nieuwe buren die zo van bananen houden en begonnen aan die acht weken durende leuke, maar wel heel zware periode die zomervakantie heet.

In de keuken gebeurde dus niet zo veel spannends, al hoop ik daar snel verandering in the brengen, omdat niet alleen de keuken maar ook de nieuwe oven ruim twee keer zo groot is als die in het oude huis. Ik voorzie veel koekjes bakken op regenachtige middagen om de peuters en kleuters de komende weken te vermaken, die dagen dan, dat ze niet in onze geweldige grote nieuwe tuin aan het spelen zijn. Die tuin die een zegen is, omdat er heel veel energie in kwijt geraasd kan worden, zodat moeder de vrouw tijd overhoudt voor belangrijkere zaken. Koken bijvoorbeeld. Want buitenspelen maakt hongerig en gegeten moet er ook worden.


Zo hadden we hier bijvoorbeeld vanmorgen een bijeenkomst van de ‘Hungry Mummy Cooking Club’. Met een groepje moeders komen we eens in de maand samen, ’s ochtends, met baby’s en peuters die niet op school zitten op sleeptouw, en iedereen neemt een gerecht mee volgens een bepaald thema. Deze keer was het thema rijst, en omdat we nu eenmaal in Azië zijn, en een groot deel van de deelnemers een Aziatische achtergrond heeft, dacht ik, ik doe eens gek, ik maak iets Hollands. Rijstevlaai dus.

Om hem glutenvrij te maken liet ik de bodem weg, die in mijn ogen niet zoveel toegevoegde waarde heeft. Om de smaak wat spannender te maken voegde ik sinaasappelschil en kruiden toe. Je kunt qua smaakmakers gebruiken wat je zelf lekker vind, of gewoon ouderwets vanille nemen.


Rijstevlaai, bodem-, en glutenvrij 

175 g dessertrijst
1 liter volle melk
1 kaneelstokje
rasp van 2 sinaasappelen en 1 citroen
10 kardemompeulen
snufje zout
1 theelepel vanille extract
5 eieren
100 g boter
125 g suiker

Kook de rijst in de melk met de kaneel, sinaasappel- en citroenrasp, zout en kardemompeulen tot een stevige rijstepap, ongeveer een half uur.


Splits de eieren, en klop de eiwitten stijf . Meng de eigelen, suiker en boter tot een glad mengsel, en roer dit door de pap. Schep dan de eiwitten ook voorzichtig door het mengsel.


Giet het in een beboterde springvorm, en bak de vlaai in minimaal 45 minuten op 175 graden gaar.

Tuesday 4 June 2013

Singapore girl

‘Jasmijn, wil je een boterham?’
‘Nee,’ schudt ze hard, ‘tsjik ais’
Tsjik ais? Wat wil ze nu weer?
Boos zeg ze het weer, steeds opnieuw. 

Gelukkig snapt Indah het.
Jasmijn wil chicken rice. 



Jasmijn is een echte Singapore girl. Chicken rice is misschien wel het meest populaire gerecht van Singapore, en is geliefd bij al onze kinderen. Als we in hawker centres eten, waar papa en mama zich te buiten gaan aan exotische lekkernijen, is dit gerecht hun favoriet, samen met de Indiase thosai en de Maleise saté. Chicken rice heeft precies die eigenschappen die een gerecht voor kinderen aantrekkelijk maakt. Het is wit van kleur. Mild van smaak. De losse componenten zijn goed herkenbaar. En het bevat, behalve wat stukjes komkommer, geen groente.

Zelf vond ik het, om dezelfde redenen, nogal saai. Maar hoe vaker ik het eet hoe meer ik chicken rice ga waarderen. De zachte, maar toch kruidige smaak. De romige rijst. De scherpfrisse chili-gember-limoensaus. Het werd dus hoog tijd om het ook thuis uit te proberen.

Kip koken is iets wat we in Europa eigenlijk nooit doen, behalve voor de soep. Maar als je eenmaal aan het idee went zijn er vooral voordelen. De kip wordt heerlijk sappig en mals. Je kunt hem niet te lang koken, want droog wordt hij nooit. En je eet de dag erna lekker kippensoep.

Natuurlijk zijn er zoals bij alle klassieke recepten zoveel recepten als koks, maar na uitgebreid onderzoek online begon het proces vorm te krijgen in mijn hoofd. Ik had dus een kip, een plan en een zieke Jasmijn die wel wat chicken rice lustte. Maar toen gooide juist die zieke Jasmijn roet in het eten door zich zo vast aan mijn nek te knellen dat koken onmogelijk was. Wederom bracht Indah uitkomst. Ze bleek al veel, heel veel keren chicken rice gekookt te hebben. Een vroegere Chinese werkgeefster leerde haar het recept. Ze kon het met haar ogen dicht koken. Dus dat geschiedde, Indah kookte chicken rice, ik keek toe en maakte foto’s en notities in mijn hoofd. Jasmijn, Tijm en Linde smulden.

De hoeveelveelheden in dit gerecht zijn indicatief, en hangen af van je smaak en hoeveel kip je kookt. Je zult niet alle bouillon nodig hebben voor de rijst, de rest kun je bijvoorbeeld soep van maken. Om hem wat sterker te maken kun je na het snijden van de kip de botten in de bouillon terug doen en hem nog wat langer laten koken en trekken. 



Chicken rice

Stap 1: de kip
1 (liefst scharrel/ biologische) kip
5 cm gember
3 tenen knoflook
1 steel citroengras 


Wrijf de kip in met zout. Zet een grote pan op mat water, genoeg om de kip net onder te laten staan, maar niet meer. 


Pel de gember, het citroengras en de knoflook en kneus ze om de smaak vrij te laten en stop de helft in de buikholte van de kip. Als het water kookt doe je de kip, en de rest van de kruiden erin. Zet de deksel erop, breng het weer aan de kook, en zet dan het vuur af. 


Als je hem nu ongeveer drie kwartier laat staan met het deksel op de pan blijft de hitte erin en zal de kip garen, je kunt dit eventueel controleren met een chopstick of saté prikker. Halverwege kun je de kip omdraaien en het water weer even aan de kook brengen. Haal de kip als hij gaar uit de bouillon en laat afkoelen.

Stap 2: de rijst
2 tenen knoflook, fijngesneden
4 bladeren pandan (kun je ook weglaten)
3 cm gember
2 koppen rijst
4 koppen kippenbouillon 


Bak in een wok de knoflook in wat olie. Voeg dan de droge, ongekookte rijst toe en bak deze kort. Breng de rijst dan over naar een rijstkoker of steelpan en voeg de bouillon, gember, en pandan toe. 


Kook de rijst tot hij gaar is en alle bouillon geabsorbeerd.

Stap 3: de chilisaus
3-6 chili’s naar keuze
3 cm gember
2 tenen knoflook
paar eetlepels limoensap
paar eetlepels kippenbouillon/ vet 


Je kunt een mengsel van grote, milde chili’s voor de kleur, en kleine chili padi voor de scherpte gebruiken, afhankelijk hoe scherp je het lekker vind.

Pureer, hak of stamp alle ingrediënten fijn. Schep dan van het water waarin je de kip hebt gekookt een paar eetlepels bouillon, waarbij je probeert zoveel mogelijk van het vet op te scheppen. Roer het geheel tot een gladde saus. Je kunt de verhouding aanpassen aan je smaak. 


Om te serveren wrijf je de kip in met een mengsel van sesamolie en lichte sojasaus. Dan snijd je de kip in stukken. Bestrooi de rijst met gebakken uitjes en serveer met stukjes komkommer. 



Wednesday 29 May 2013

Luizenleven

Als expatvrouw in Singapore zou ik alle tijd van de wereld moeten hebben. Hulp in huis, dus geen schoonmaak te doen. Ja, de boodschappen kosten wat meer tijd, maar met twee kinderen op school, en de derde drie ochtenden in de week op de peuterschool én een permanent beschikbare babysit, zouden er zeeën van tijd over moeten blijven. Ik heb een luizenleven. Ik zou me moeten vervelen.

Niets is minder waar. Er zijn altijd te weinig uren in de dag, afspraken moeten met moeite ingepland, soms verschoven, en bloggen schiet er meer dan regelmatig bij in. Vorig jaar in Engeland, zonder hulp en geen enkel kind dagelijks op school lukte het me elke week meerdere stukjes te schrijven, en nog een boek uit te geven bovendien. Wat, vraagt Roel me dan ook terecht, doe ik in vredesnaam met mijn tijd?

Geen idee. Schrijven, dat wel, want ik schrijf nog wat free-lance. Maar van de boeken die al jaren in mijn hoofd zitten en die ik nu de kinderen naar school gaan zou schrijven, staat nog geen letter op papier. Naar artsen en ziekenhuizen gaan vergt veel te veel, vervelende tijd. Kleine, niet te vermijden zaken als naar het postkantoor, massage of osteopaat voor mijn schouder, die ene ver-weg winkel met dat fijne glutenvrije meel, of die markt waar je de snelweg voor op moet maar waar ze wel zo’n fijne Thaise kraam hebben. Hulpmoeder zijn op school. Naar de playgroup met Jasmijn. En, toegegeven, heel af en toe iets leuks voor mezelf, zoals een kookcursus Thais of Indiaas eten.

Op een of andere manier weet ik mijn dagen meer dan te vullen. Toen ik laatst een collega moeder sprak die vertelde dat ze stiekem wel eens, doordeweeks, in haar eentje naar het strand ging om daar op zo’n strandtent op een lounger met een boek een ochtend door te brengen was ik stikjaloers. Dat wilde ik ook. En ik zou het gaan doen ook, nam ik me voor. Een maand later is het er nog niet van gekomen, ben ik nog steeds druk, gestresst, overwerkt. En dat voor een werkeloze met hulp in de huishouding. 


Maar goed, genoeg gezeurd, hoe druk het allemaal ook, er is altijd tijd voor een lekkere, snelle taart om de boel op te fleuren. De limoenboom bloeit en deze key lime pie is steevast een groot succes bij iedereen, en makkelijk glutenvrij te maken als dat nodig is.

Voor de taartbodem kun je van alles gebruiken, in Amerika gebruiken ze traditioneel ‘Graham Crackers’, een soort zanddeeg koekjes, die ze verkruimelen en met een paar eetlepels gesmolten boter mengen. Dat mengel stamp je dan met een lepel aan op de bodem van je taartvorm. Je kunt, net als wij vaak doen met een kwarktaart, eigenlijk alle soorten (glutenvrije) koekjes hiervoor gebruiken.

Aangezien ik toen ik deze taart de laatste keer maakte net niets aan koekjes in huis had maakte ik mijn eigen glutenvrije shortbread recept (zonder de gember en citroen, maar dat mag natuurlijk wel), en bakte het direct in de vorm. De hoeveelheid van dit recept geeft een vrij dikke bodem, maar omdat het limoenmengsel mierzoet is vond ik dat eigenlijk heel goed werken. 


Key Lime Pie
1 taartbodem (zie hierboven)
1 blikje gecondenseerde, gezoete melk (397g)
125 ml limoensap
5 eigelen

Roer het limoensap, de gecondenseerde melk en de eigelen goed door elkaar en giet dit mengsel op de taartbodem. Bak de taart op 180 graden ongeveer 10 minuten. Let goed op dat hij niet bruin wordt, dan smaakt hij wat aangebrandt.

Je kunt als je wilt de eiwitten opkloppen en wat suiker toevoegen en hiervan een merengue boven op de taart spuiten

.

Wednesday 8 May 2013

Pindakaas maken




Mama, roept Tijm, al weken, mama, mogen we pindakaas maken? Al weken roep ik terug, dat we eerst pinda's moeten kopen. Heel veel pinda's. Zonder pinda's maak je geen pindakaas. Maar ik vergeet het steeds. Dan gaat op een zaterdag Tijm samen met papa de boodschappen doen. En hij vergeet het niet. We kunnen aan de slag. 



Pindakaas maken is heel makkelijk. Wat heb je nodig? Pinda's! De kwalitiet en smaak van je pindakaas hangt af van de smaak en kwaliteit van de pinda's die je gebruikt. Het lekkerste is zelf pellen en roosteren. Hoe meer je ze roostert hoe sterker de smaak wordt. Tijm kocht pinda's die al geroosterd waren. Wel zo makkelijk. 






Behalve pinda's moet je om de pindakaas wat smeuïger te maken een paar eetlepels olie toevoegen. Het maakt niet veel uit welke, zonnebloem of een andere die niet te sterk van smaak is is het beste. Als je niet wilt dat je zelfgemaakte, en dus geheel natuurlijke, pindakaas strakjes gaat scheiden, waardoor er een olielaagje op komt en je hem voor gebruik steeds moet roeren, kun je een eetlepel hard vet toevoegen. Dat zorgt ervoor dat het vet hard genoeg is om in de pasta te blijven zitten. Wij voegden daarom een eetlepel palmvet toe. Als je ongezouten pinda's gebruikt, voeg dan wat zout naar smaak toe.



Blenden maar! 

Krunsh, oenk, krak. En toen was het stil. De blender was vastgelopen. We maakten de klus af in de hakmolen, in twee porties. Advies? Gebruik niet de blender, daarvoor is pindakaas te hard, een hakmolen is meer geschikt.



Schep de pindakaas in een pot, maak een mooi label en voilà:



Smullen maar!



De zelfgemaakte pindakaas is bijna op. 
Mama, roept Tijm. Mogen we Marmite maken?