‘Olle was een beetje verdrietig dat niemand
zijn viskoekjes wilde hebben. En Britta was zeker bang dat hij zich eraan zou
kunnen vereten, want ze zei: ‘Je kunt mijn laatste krakeling hebben, Bosse,
maar je moet eerst Olle’s viskoekjes opeten.’
Bosse at het eerste viskoekjes op alsof het
niets was. En de tweede gleed ook vlot naar binnen. Al ging het een beetje
langzamer. Hij moest zuchten toen hij met de derde begon. Maar Britta hield hem
de krakeling voor zijn neus. En toen werkte Bosse ook het derde viskoekje naar
binnen. Toen pakte hij de vierde.’
Sommige fragmenten uit kinderboeken blijven je
altijd bij. In je hoofd gaan ze fladderen, rondzingen en een eigen leven
leiden. Zodanig dat je, soms, het origineel niet meer durft terug te lezen, uit
angst dat de werkelijkheid tegenvalt. Andere boeken heb je zo stuk gelezen dat
je ze uit je hoofd kent. Je kent de tekst, woord voor woord, en kunt de
plaatjes dromen. Toch mist er een dimensie. Je kunt het boek niet ruiken, en
niet proeven. Eten waarover je leest eet je dus alleen in je verbeelding. Zo
proefde ik de viskoekjes in dit fragment, (uit ‘De kinderen van Bolderburen’
van Astrid Lindgren) jarenlang enkel in mijn hoofd.
Tot ik op een dag besloot, dat ik mijn
nieuwsgierigheid en geduld niet langer kon bedwingen. Ik moest ze maken.
Maar hoe? Internet bood geen uitkomst, de
Zweedse viskoekjes die ik googlede leverden enkel recepten op die leken op de
Engelse viscakes, op basis van aardappel. Die kende ik goed, en ze klopten niet
met mijn fantasie. Echte koekjes moesten het wezen. Het zou natuurlijk kunnen
dat het hier een vertaalverwarring betreft. Engelse cakes zijn geen koekjes
maar taartjes, dus wellicht de Zweedse ook niet? Helaas, mijn Zweeds is niet
toereikend om het antwoord te vinden. Maar, omdat mijn fantasie de mijne is, en
alles daarin zo mag zijn als ik het wil, bedacht ik mijn eigen recept. Echte
viskoekjes. Een beetje van Olle. En een beetje van Karien.
Olle’s viskoekjes
1 ei
200 g (glutenvrije) havermout
100 g (glutenvrij) meel
1 blikje tonijn (200 g)
1 blikje makreel (125 g)
kappertjes
dille
100 g boter of margarine
1 ui
Hak de ui heel fijn, en meng de ui, het ei,
het meel, de havermout met de boter door elkaar. Snijd de vis en de kappertjes
fijn en voeg die, samen met de dille door het deeg. Vorm met je handen ronde
koekjes van een kleine centimeter dik, en leg ze op een bakblik. Bak ze
minimaal 15 minuten in een voorverwarmde oven op 180 graden. Laat ze even
afkoelen voor je ze van het bakblik haalt. Je kunt de koekjes zowel koud als
warm eten.
Dit stukje verscheen eerder op Moodkids
Oh heerlijk: Bolderburen. Volgens mij heb ik die boeken nog! En die koekjes lijken me niet verkeerd!
ReplyDeleteDit is prettig lezen, ik kom hier voor het eerst via photo-copy. Bolderburen ken ik niet maar jouw verhaal is vast even spannend; een superidee om viskoekjes uit te vinden, persoonlijk zou ik nooit voor makreel gegaan zijn, ik zou het proberen met tonijn alleen, misschien nog een garnaal of twee...en twintig : )
ReplyDeleteDank je Gamine,. Ik koos voor makreel omdat dat zo'n lekker vette vis is, dan zouden ze in ieder geval niet snel droog worden. Ik denk dat ze ook prima kunnen met alleen tonijn hoor. Of met heel veel garnalen...
ReplyDeleteThanks for sharingg
ReplyDeleteGreeat reading your post
ReplyDelete