Friday, 12 August 2011
Op strooptocht
We lopen terug van de peuterschool. ‘Door het bos!’ roept Tijm. Het bos is eigenlijk geen bos. Het is een paadje, langs de volkstuintjes. En er zijn bosjes.
‘En dan gaan we picknicken op het veldje!’ roept Tijm.
‘Maar ik heb niets bij me,’ sputter ik tegen. Dat blijkt geen probleem. Er is genoeg lekkers te vinden.
Wildplukken is geweldig. Als kind vond ik niets zo opwindend als wanneer we bij opa en oma in Nederland maïs gingen pikken. Iemand stond op de uitkijk, de anderen sprongen de sloot en propten de zakken vol groene kolven. Dat de volwassen meededen maakte het extra spannend, maar ook blijkbaar geoorloofd. Als zij zelfs meededen dan mocht het toch? Van de goudgele kolven smulden we ’s avonds, ingesmeerd met boter en zout. Of, voor mijn opa, met stroop. Nog vind ik de op deze clandestiene wijze verkregen voedermaïs eigenlijk lekkerder dan de suikermaïs die je in de winkel koopt.
Maar maïs pikken is nog geen wildplukken. Echt wildplukken deden we ook. Doen we nog steeds. Ik experimenteerde met zevenblad-pesto, brandnetelsoep en paardebloemsalade. Lekker, maar vooral maf en vermakelijk. De waterkers in ons lokale riviertje bleek uiterst smakelijk, maar dankzij de modder, natte voeten en de omringende priknetels koop ik het voortaan toch liever in de supermarkt. De rivierkreeftjes die je kunt zien scharrelen in datzelfde riviertje hebben geluk. Ik ben te lui een vergunning te regelen en fuiken te bouwen.
Wat ik wel jaar in jaar uit blijf plukken: fruit. Bramen vooral. We komen tegenwoordig steevast terug uit het park met paarse handen, monden en kleren. Ook vlierbessen kun je makkelijk vinden. Je maakt er heerlijke jam of limonade van. Als je geluk hebt en een goede plek weet kun je bosbessen en vossebessen vinden. Die halen meestal de keuken niet. Andere favorieten zijn noten. Beukennootjes, tamme kastanjes en wilde hazelnoten.
Op onze wandeling eten we eerst onze buik vol aan wilde pruimpjes. Een gevaarlijke aangelegenheid, want nadat ik de boom flink heen en weer heb geschud regenen de pruimen op de kinderen neer. Schaterend rennen ze rond om het lekkers op te rapen. Verderop, op het veldje, plukken we bramen. Het meeste van de buit verdwijnt in onze buiken. Toch komen we met een flinke voorraad thuis. De opbrengst van de dag: twee lunchtrommels vol bramen, een zak vlierbessen, een paar handen pruimen en een handje groene hazelnoten.
Omdat onze magen al vol genoeg zijn gaan we jam maken. We beginnen met pruimenjam. Pruimen zijn perfect voor beginnende jammakers. Vanwege het hoge pectine gehalte kan de jam bijna niet mislukken. Je hoeft ook geen speciale suiker te gebruiken. Je hebt alleen pruimen, kristalsuiker en water nodig. Ik gebruikte damsons voor mijn jam, kleine wilde paarse pruimpjes. Ze smaken bitterzoet, om rauw te eten zijn ze te wrang. Ik gebruikte een scheut marsalawijn in plaats van water. Een volwassen jam.
Elke pruim is geschikt voor jam. Als je het leuk vind kun je wat extra smaakmakers toevoegen. Wat limoensap en rasp maken je jam fris en exotisch. Voor juist een warme, kruidige en donkere, jam gebruik je port en voeg je een kaneelstokje en wat kruidnagels toe. Lekker bij kaas. Verse gember geeft een pittige noot. Of je houdt het neutraal. Een goede pruim is lekker genoeg.
Pruimenjam
1 kg pruimen
half kopje water
500 g tot 1 kg suiker
Was de pruimen en ontpit ze. Met kleine wilde pruimpjes kan het makkelijker zijn de pitten pas te verwijderen als het vruchtvlees stukgekookt is. Ze komen dan bovendrijven zodat je ze er met een schuimspaan uit kunt scheppen.
Kook de pruimen met een bodempje water gaar op een laag pitje, tot ze uit elkaar vallen. Dat duurt afhankelijk van hoe stevig de pruimen zijn een kwartier tot een uur. Weeg de suiker af. Je kunt in je jam meer of minder suiker gebruiken, afhankelijk van je eigen smaak en hoe zoet dan wel zuur je pruimen zijn. Besef wel dat als je weinig suiker gebruikt je jam minder lang houdbaar is en in de ijskast bewaard moet worden. Voeg als de vruchten gaar zijn langzaam de suiker toe en roer flink door tot alle suiker opgelost is. Laat de jam een minuut of tien stevig doorkoken op hoog vuur.
Om te testen of de jam hard wordt schep je een theelepeltje op een koud schoteltje en laat dat afkoelen. Is hij te dun, laat dan nog 5 minuten doorkoken en probeer het opnieuw. Is hij te dik voeg dan wat vocht toe. Als hij naar je smaak is doe hem dan in steriele potten en laat afkoelen.
Bramenjam
1 kg bramen
sap van 2 citroenen
500 g tot 1 kg jamsuiker (met pectine)
Bramen bevatten beduidend minder pectine dan pruimen, en de jam is lastiger stevig te krijger. Hier is het dus wel verstandig speciale jamsuiker te gebruiken waaraan pectine is toegevoegd. Of koop losse pectine in poedervorm. Kijk in dat geval op de verpakking hoeveel je moet gebruiken. Wederom geldt, gebruik zoveel suiker als je zelf lekker vindt. Was de bramen en zet ze met het citroensap op. Kook ze in ongeveer 10 minuten stuk. Voeg dan onder langzaam roeren de suiker toe. Zet het vuur hoog, laat de jam nog 10 minuten stevig doorkoken. Test de jam op dikte zoals hierboven beschreven en als hij goed is giet je hem in steriele potten.
Labels:
bramen,
jam,
pruimen,
wildplukken
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
Sinds deze zomer maak ik ook zelf jam, en da's pas lekker! Bedankt voor je recepten, die komen in mijn mapje.
ReplyDeleteHier hebben we tamme bramen, maar de wilde soort is veel lekkerder. Tamme hebben geen stekels dat is daarvan dan weer een voordeel.
ReplyDeleteDat is inderdaad handig Johanna, geen prikkels. Vooral als je peuters hebt...
ReplyDelete